© 2022 Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen | website: webjongens.nl
Servies uit Stuttgart
Ons archief bevat veel verschillende documenten, die ieder op hun eigen wijze een verhaal vertellen. Sommige archiefstukken spreken heel erg voor zich, zoals bijvoorbeeld een dagboek. Al lezende wordt het al snel helder wat het verhaal achter dit archiefstuk is. Andere archiefstukken hebben meer nodig, een verhaal of foto’s om duidelijk te maken wat het is. De lijsten van de inkwartiering in Breukelen van 1940 zijn hier een goed voorbeeld van. Kort na de Duitse bezetting van Nederland in 1940, werden verschillende Nederlanders verplicht om een soldaat in huis te nemen, zo ook in Breukelen. De inkwartiering van 1940 werd door de gemeente Breukelen - Nijenrode onder bewind van de Duitsers uitgevoerd. Op deze pagina’s lange lijsten staan vele namen, op het eerste gezicht lijkt dit wellicht een wat nietszeggend document. Het tegendeel is echter waar. Na een gesprek met Teun Mur, inwoner van Breukelen, laten de namen van de soldaten Koch en Herr namelijk een behoorlijke indruk achter en juist die namen staan op de inkwartieringslijsten (zie afbeelding 1).
In de Tweede Wereldoorlog werden in Breukelen, dat heel strategisch tussen Utrecht en Amsterdam ligt, de officieren gehuisvest in de grotere panden langs de Vecht zoals Gunterstein, Beekoever en Nyenrode. De manschappen werden bij de middenstand met de grotere huizen ondergebracht. ‘Wij woonden in de Brugstaat 47 (nu nr. 19) Vechtzijde,’ begint Teun zijn verhaal, ’een huis uit 1680 dat al zeker zes generaties in het bezit van mijn familie was en waar mijn ouders, zusje Jopie en ik woonden. Wij kregen in 1940 twee Duitse soldaten ingekwartierd.’
Afb. 1: Inkwartieringslijst uit Breukelen, RHC Vecht en Venen, Gemeenterlijk archief Breukelen-Nijenrode (1811-1948) inv.nr. 594.
Het waren twee jonge jongens, beiden uit Stuttgart en werkzaam bij de Wehrmacht, die op dat moment in twee kantoren zat in Breukelen, het rusthuis Dina tegenover de Loswal en het Waterleidingkantoor, waar nu het Medisch Trainingscentrum Breukelen (Beelen) zit. ‘Ze gingen elke dag naar kantoor en kwamen ’s avonds weer terug voor het avondeten, want dat moest je ook voor ze verzorgen. Een van de twee soldaten heette Herr en hij was een echte telg van de Hitlerjugend. Ik herinner me nog dat hij tegen mijn moeder zei: ”Alle Joden moeten dood, te beginnen met Jezus Christus.” Hij ging ook vaak naar de kroeg en kwam dan thuis met ‘een snee in zijn neus’, oftewel straal bezopen.’ Teun moet lachen bij de herinnering dat deze Herr dan probeerde binnen te komen via de keukendeur om naar boven te gaan, maar dat mevrouw Mur daar niet van gediend was. ‘Mijn moeder was de dochter van een Breukelse schilder en het huis was net helemaal opnieuw geschilderd, inclusief de vloeren. Ze hield hem tegen, prikte de jongeman in zijn borst en zei: “Stiefel aus!” (laarzen uit), waarna hij op zijn sokken de trap op moest.’ En Mevrouw Mur was niet te foppen. De dag erna probeerde de dronken Herr via een ladder buiten tegen de gevel naar zijn slaapkamer te komen, maar ook dat had ze door en stond bovenaan bij het raam: “Runter! Stiefel aus!”
De tweede jonge soldaat, Koch, was van een heel ander slag. ‘Als zijn collega naar de kroeg was kwam hij vaak naar beneden en vroeg beleefd of hij bij de familie mocht komen zitten, omdat hij zich zo alleen voelde,’ vertelt Teun. Zijn moeder vertelde hem ook dat deze jongen een keer gezegd heeft dat “als hij vanavond nog op zijn knieën naar Stuttgart terug kon kruipen naar zijn Mutti, dan zou hij dat doen.” ‘Zo zie je maar, hoe verschillend het kon zijn, ook bij de Duitse soldaten,’ besluit Teun.
De twee soldaten waren iets meer dan een jaar ingekwartierd bij de familie Mur. Een half jaar na het einde van de oorlog ontving de familie onverwacht een pakketje uit Stuttgart (zie afbeelding 2). Het bleek een prachtige porseleinen kop en schotel te zijn van het merk PULP porselein uit Stuttgart met een briefje er bij van soldaat Koch: “Herzliche Grüßen aus Stuttgart en veel dank dat ik bij u mocht wonen.” Geen wonder dat deze kop en schotel heel veel betekende en nog steeds veel betekent voor de familie Mur. Het is een herinnering aan een vriendelijke jongen in slechte tijden.
Dat in een archief de bewijzen van de verhalen over het verleden liggen, laat bovenstaand verhaal ons duidelijk zien.
Afb. 2: De kop en schotel uit Stuttgart, privébeeld Teun Mur.
Vanaf dinsdag 21 april 2020 is de lezing ‘Er zit muziek in het Weesper archief’ online te zien via de website www.rhcvechtenvenen en het speciale YouTube kanaal van RHC Vecht en Venen.
Aan de hand van archiefstukken uit de 16e tot de 21e eeuw, neemt Wouter van Dijk (collectiebeheerder van RHC Vecht en Venen) de kijker mee op reis door de muzikale geschiedenis van Weesp. Hij vertelt uitgebreid over het carillon van de Grote Kerk en ook dirigent en componist Johan Schafstall, de grootvader van Youp van ’t Hek, komt aan bod.
De lezing werd georganiseerd door RHC Vecht en Venen en Museum Weesp, als onderdeel van de wisselexpositie ‘Muziek in Weesp’ in het museum in Weesp.
Welkom bij onze online-tentoonstelling over 75 jaar Vrijheid!
Op 23 april aanstaande zou onze tentoonstelling over 75 jaar vrijheid worden geopend op onze locatie in Breukelen. Door de coronamaatregelen zullen wij de tentoonstelling in aangepaste vorm online door laten gaan.
In de tentoonstelling brengen we aan de hand van acht thema's onze archiefstukken samen met objecten en lokale verhalen uit onze vier gemeenten (De Bilt, De Ronde Venen, Stichtse Vecht en Weesp). In onze online-tentoonstelling willen we u hier komende weken een voorproefje van geven. Zo gaan we het hebben over militaire zaken, collaboratie, vervolging, verzet, bestuur, dagelijks leven en bevrijding.
Voor de komende weken wensen wij u veel lees en kijkplezier en hopelijk voelt het voor u alsof u even bij een echte tentoonstelling bent.
De Kultuurkamer in Weesp
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd vrijetijdsbesteding in verenigingsverband aan strenge regels gebonden. In november 1941 werd door de Duitse autoriteiten de Kultuurkamer in het leven geroepen. De instelling had afdelingen voor onder meer de Letteren, theater, beeldende kunst en ook voor muziek. In het voorjaar van 1942 diende iedere muziekvereniging zich aangemeld te hebben bij de Kultuurkamer. Slechts na goedkeuring van organisatie en repertoire was het verenigingen toegestaan openbare uitvoeringen te geven. Nu had men eind 1941 in de Gereformeerde Kerk Weesp het plan opgevat om een jeugdkoor op te richten. Uit principiële geloofsovertuiging meldde men dit koor niet aan bij de Kultuurkamer, die als vertegenwoordiger van de overheid niets met kerkelijke zaken te maken had, zo vond men.
Dat leidde echter tot problemen na de opvoering van een concert in juli 1942 in de prachtige Gereformeerde kerk aan de Hoogstraat.[1] Het concert was zeer succesvol geweest. In de Weesper Courant van 7 juli is te lezen dat de kerk tot de laatste plaats gevuld was geweest. Dit succes had ook een keerzijde, want niet veel later ontving men een brief van de heer Teunisse van de Kultuurkamer, waarin hij het bestuur van het koor erop wees dat men in overtreding was. Het jeugdkoor had immers nooit een registratie bij de Kultuurkamer aangevraagd, en zonder dat was het verboden muziekuitvoeringen te geven, en ook om zelfs maar te repeteren (zie afbeelding 1).
Afbeelding 1. Brief van Teunisse aan het koor. GAW 128, inv.nr. 353.
Hij adviseerde het koor dan ook om alsnog snel een registratienummer aan te vragen, om verdere moeilijkheden te voorkomen. Voorzitter van het koor B. Richters toonde zich niet onder de indruk en beriep zich in zijn antwoord op de louter kerkelijke insteek van de activiteiten van het koor waardoor naar zijn mening aanmelding bij de Kultuurkamer als wereldlijke instelling niet nodig zou zijn. Bovendien was het voornemen het concert te houden kenbaar gemaakt aan de plaatselijke politiecommissaris, die er geen bezwaar tegen had gehad. Teunisse antwoordde daarop dat de politiechef hierover niets te zeggen had en dreigde met disciplinaire maatregelen. Hiervan zou hij zich echter onthouden wanneer het jeugdkoor zich zo spoedig mogelijk aanmeldde bij de Kultuurkamer, en daarvan bewijs overlegde aan hem. Wederom gaf Richters geen krimp, en hoewel hij in zijn antwoord nogmaals excuses aanbood voor het niet toegestane concert, gaf hij wederom te kennen;
“Gezien het zuiver kerkelijk karakter van het Gereformeerd Jeugdkoor te Weesp, verkeren wij in de principiële en praktische onmogelijkheid op welke wijze dan ook ons te stellen onder een wereldlijk overheidsorgaan”.
Hier houdt de correspondentie tussen Kultuurkamer en Gereformeerd Kerkkoor op en blijft onduidelijk hoe de zaak is afgelopen. In de correspondentie van de kerkeraad, wat in ons archief in Weesp ligt, is het ontbrekende puzzelstukje te vinden. Hierin bevinden zich brieven van Richters aan de raad waarin hij uitlegt dat hij na de laatste hierboven aangehaalde brief van Teunisse persoonlijk bij hem op bezoek is geweest, om de zaak toe te lichten.[2] Hij kwam daarbij van een koude kermis thuis. Bij Teunisse was, niet geheel onverwacht voor een overtuigde NSB-er, geen enkel begrip voor de principiële gronden waarop Richters zich beriep voor weigering tot aanmelding bij de Kultuurkamer. Richters werd bij zijn vertrek medegedeeld dat de disciplinaire maatregel de opheffing van het jeugdkoor zou betekenen. Daar was half augustus nog geen aanzet toe gegeven en uit latere archiefstukken blijkt ook dat de soep uiteindelijk niet zo heet gegeten werd. Op advies van de kerkeraad hield het jeugdkoor voorlopig geen uitvoeringen. Pas met Kerstmis werd voor het eerst weer gezongen in openbaar verband. Van opheffing van het koor of verdere actie van de kant van de Kultuurkamer lijkt geen sprake te zijn geweest.
Afbeelding 2. De Gereformeerde Kerk in Weesp. GAW, fotocollectie.
[1] Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen (RHCVV), Gemeentelijk archief Weesp 128, inv.nr. 353.
[2] RHCVV, GAW 128, inv.nr. 51.
In de huidige bijzondere periode waarin we een deel van onze vrijheid tijdelijk inleveren, herdenken en vieren we 75 jaar vrijheid. Ter gelegenheid van dit herdenkingsjaar verschijnt er een speciale Vrijheidskrant, waarvan het eerste exemplaar vandaag aan burgemeester Ap Reinders is overhandigd.
In de twintig pagina’s tellende krant wordt in verhalen en historisch beeld verteld over de oorlogsjaren, vrijheid en de bevrijding van de kernen in Stichtse Vecht. De krant is een initiatief van Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen en kwam tot stand door een samenwerkingsverband tussen het Regionaal Historisch Centrum, de drie Historische Kringen in Stichtse Vecht, de Stichting 4 en 5 mei Stichtse Vecht en de Oranjevereniging Breukelen. Vanaf 23 april wordt de speciale krant huis aan huis verspreid als bijlage bij Nieuwsblad VAR en zal via online te lezen zijn via de website van het Regionaal Historisch Centrum.
Burgemeester Ap Reinders heeft het eerste exemplaar van de Vrijheidskrant ontvangen. In verband met de Coronamaatregelen werd de krant niet officieel overhandigd maar ‘afgegeven’ op Goudestein. Voor de burgemeester en voor ons allemaal geldt dat we dit jaar samen herdenken en vieren, maar wel op nodige afstand van elkaar. Wellicht dat deze krant kan bijdragen aan het samen terugkijken naar een donkere periode. 75 jaar geleden vierden we bevrijding arm-in-arm, nu doen we het met de krant. Een krant over wat hier in onze omgeving gebeurde in de oorlogsjaren en wat nooit vergeten mag worden.
Volgens Ap Reinders is de Vrijheidskrant een uitgave die de moeite waard is om te lezen en te bewaren. De krant bevat verhalen en beelden van mensen die de oorlog hebben meegemaakt en andere verhalen die in het teken staan van vrijheid. Reinders: “Vrijheid is nooit vanzelfsprekend. Vrijheid is kwetsbaar en vraagt verantwoordelijkheid van ons allen, juist nu er een beroep op ons wordt gedaan om goed voor elkaar te zorgen.”
Lees hier de online-versie van de Vrijheidskrant: 75 Jaar Vrijheid - Vrijheidskrant Stichtse Vecht
Burgemeester Ap Reinders met de Vrijheidskrant - foto door Maarten Bootsma (BBMB)
_____________________________________________________________________________________
Noot voor de redactie:
Voor meer informatie en/of beeldmateriaal over de Vrijheidskrant of Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, kunt u contact opnemen met Marloes Koelewijn:
Het sleuteljaar bij genealogisch onderzoek is 1811. Waarom? In 1811 werd, tijdens de Napoleontische periode, de Burgerlijke Stand ingevoerd. Het aangeven van een geboorte, huwelijk of overlijden werd vanaf dit moment bij de gemeente gedaan. Vóór 1811 lag deze taak bij de kerk. Zij verwerkte deze informatie in zogenoemde Doop-, Trouw-, en Begraafboeken (DTB-boeken). Wij werken er hard aan ons archief zo toegankelijk mogelijk voor u te maken. Dit doen wij onder andere door het digitaliseren van deze DTB-boeken. De afgelopen tijd hebben wij een aantal DTB-boeken van gerechten en kerken in onze gemeenten tot en met 1811 gedigitaliseerd. Op deze manier kunt u gemakkelijk online onderzoek doen, gewoon vanuit huis.
Wat hebben wij precies gedigitaliseerd? Het betreft de volgende DTB-bestanden:
Gemeente | Gerecht/Dorp | Aantal Personen | Totaal | |
De Bilt | Achttienhoven, Blauwkapel, De Bilt, Maartensdijk, Oosbroek, Oostveen, Westbroek | |||
Dopen | 33.296 | |||
Trouwen | 8.499 | |||
Begraven | 3.252 | |||
45.320 | ||||
De Ronde Venen | Abcoude, Baambrugge, Botshol, De Geer, Demmerik, Mijdrecht, Oudhuizen, Ruige Wilnis, Vinkeveen, Waveren, Waverveen, Westveen, Wilnis |
|||
Dopen | 103.093 | |||
Trouwen | 23.390 | |||
Begraven | 14.461 | |||
140.944 | ||||
Stichtse Vecht | Breukelen, Breukeleveen, Kockengen, Loenen, Loenersloot, Maarssen, Maarssenbroek, Maarsseveen, Nieuwersluis, Nigtevecht, Portengen, Slootdijk, Spengen, Ter Aa, Tienhoven, Vreeland |
|||
Dopen | 104.320 | |||
Trouwen | 25.331 | |||
Begraven | 13.343 | |||
142.994 | ||||
Weesp | Dopen | 62.861 | ||
Ondertrouw | 6.389 | |||
Trouwen | 23.900 | |||
Begraven | 11.258 | |||
104.408 |
In onze inventaris staan inmiddels ruim 900.609 personen! U kunt uw zoektocht hier beginnen -> https://www.rhcvechtenvenen.nl/collectie?mizig=100&miadt=386