© 2022 Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen | website: webjongens.nl
Heb je voor je stamboomonderzoek ook al eens gedacht aan de huwelijkse bijlagen? Voordat een bruidspaar gaat trouwen moeten ze bepaalde bewijsstukken inleveren bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Deze bewijsstukken heten de huwelijkse bijlagen.
Wat kan je er zoal in vinden?
Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarbij de ouders van de bruid waren overleden; in dat geval moest zij overlijdensaktes van haar ouders en soms zelfs haar grootouders insturen. Tot 1911 moest de bruidegom een verklaring van de Nationale Militie indienen waarin stond dat hij aan zijn militaire verplichtingen had voldaan of was vrijgesteld.
De huwelijkse bijlagen beginnen meestal rond 1811 omdat dit het jaar is waarin de Burgerlijke Stand in Nederland werd ingevoerd. Mocht je op zoek zijn naar een buitenlandse voorouder die met een Nederlander trouwde, dan kun je zelfs tot 1943 doorzoeken.
Een van onze vrijwilligers, Wil van Ede, werkt er momenteel heel hard aan om de huwelijkse bijlagen in zuurvrij papier en dozen te verpakken, maar ook om de personen uit deze bron vindbaar te maken in de personenbank op onze website. De eerste 3000 namen kun je nu al bekijken!
Bekijk hier de collectie huwelijkse bijlagen
Hoe kan ik dit inzien?
Wil je de huwelijkse bijlagen inzien op onze studiezaal of wil je graag wat meer informatie? Neem dan contact op met onze medewerkers via mail, chat of telefoon.
RHCVV, LoK.1456, Fotoarchief Kuijper Vreeland, 1905-1981, Vreeland: burgemeester Backer op de fiets bij zijn woning, huize Slotzicht.
Graag delen wij een recente aanwinst in onze collectie: een 'oudtijds gekleurde' kaart van de Amsterdamse cartograaf Isaak Tirion. Oudtijds gekleurd betekent dat hij destijds toen hij gemaakt werd is ingekleurd, en dat dit niet later is gebeurd.
De kaart komt uit 1753 en toont het westelijke deel van de provincie Utrecht, dat wil zeggen de ‘kwartieren’ (delen) Nederkwartier van Utrecht en het Land van Montfoort en daarnaast de ‘Vrijheid van de stad Utrecht’, het gebied waar de stad het voor het zeggen had. Interessant is het Nederkwartier van Utrecht, dat min of meer overeenkomst met ons huidige werkgebied van de drie gemeenten; het noordwesten van de provincie Utrecht.
Utrecht Nederkwartier en kwartier Montfoort – 1753.
Net als vandaag de dag, moest ook vroeger een stel dat ging trouwen eerst in ondertrouw. Ze moesten hiervoor een aantal persoonsgegevens aanleveren zoals de geboortedatum en -plaats, huidige woonplaats en eventuele eerdere huwelijken.
Op de drie zondagen voorafgaand aan het huwelijk werd door de priester of predikant het aanstaande huwelijk afgekondigd. Dit gebeurde in de kerk van zowel de bruid als de bruidegom. Als er dan een familielid of andere buitenstaander tegen het huwelijk was, dan konden ze in deze periode bezwaar maken. Na het invoeren van de Burgerlijke Stand in 1811 werden deze afkondigingen ook op het gemeentehuis gedaan.
Ondertrouw is nog steeds een formele aankondiging van het voornemen om te trouwen. Het geeft de ambtenaren van de burgerlijke stand de tijd om te controleren of het echtpaar voldoet aan de eisen om te trouwen: de leeftijd, of ze eventueel al getrouwd zijn en of ze familie van elkaar zijn.
Een ander woord voor afkondiging is gebod. In de marge van deze ondertrouwakte uit het kerkarchief is genoteerd op welke drie data de geboden van het aanstaande huwelijk tussen Dirk en Jannetje zijn afgekondigd, namelijk 13, 20 en 27 december 1795. Kun jij ontrafelen wat de achternamen van Dirk en Jannetje zijn? Ben je benieuwd of je het goed hebt,
Waar zou het RHCVV zijn zonder zijn team van toegewijde en kundige vrijwilligers? En waar zijn ze zoal mee bezig? In deze rubriek vertellen ze over hun belevenissen en ontdekkingen. Deze keer zetten we Wil van Ede in de schijnwerpers.
Hoe ben je bij het RHCVV betrokken geraakt?
Ik houd mij als hobby bezig met stamboomonderzoek. Toen er na mijn pensionering in de VAR (regionale krant van Stichtse Vecht, red.) een oproep voor een workshop stamboomonderzoek stond, ben ik daar heengegaan en heb mij gelijk opgegeven als vrijwilliger. Het leek mij leuk om even het huis uit te zijn en mensen te ontmoeten, helaas kwam corona al na twee maanden. Thuis kon ik wel verder met namen klapperen (het noteren van namen uit de papieren bronnen in de computer, red.), maar ik ben blij dat we nu weer hier bij het RHCVV kunnen zijn.
Waar ben je hier vooral mee bezig als vrijwilliger bij het RHCVV?
Ik ben vooral bezig met het klapperen van namen. Destijds ben ik begonnen met de geboorteaktes van De Bilt en vervolgens met bevolkingsregisters. Dit kan ik ook thuis doen, als ik hier aanwezig ben vind ik het leuk om andere werkzaamheden te doen zoals ompakken. Dit betekent dat ik de oude mappen en dozen vervang voor nieuwe zuurvrije mappen en dozen, allemaal erg nauwkeurig. Momenteel ben ik bezig met de huwelijkse bijlagen. Die moeten worden omgepakt en ook worden de namen in het systeem gezet, zodat de gegevens toegankelijk worden.
Wat vind je het leukst aan het werk?
Het toegankelijk maken van de archieven vind ik heel leuk. Oud schrift ligt mij wat minder, terwijl sommige andere vrijwilligers dat juist geweldig vinden. Ik hou juist van nummeringen en heel secuur alles invoeren. Ik heb altijd in de financiële administratie gezeten, dus dat precisiewerk ligt me wel. Ik heb hier inmiddels al ruim 45.000 namen geklapperd! Al die namen zijn nu te vinden, dat geeft me een goed gevoel.
Hoe is het contact met de andere vrijwilligers?
Het contact met de anderen is altijd heel gezellig en waardevol. Ik kom een halve dag in de week, vaak op dinsdag. Eén keer in de maand ga ik op donderdag, dan zijn we met een grotere groep en spreek ik andere vrijwilligers. Ook de medewerkers van het RHCVV zijn aardig en behulpzaam. Er is een leuke sfeer.
Wat is je het meest bijgebleven uit het archief?
Persoonlijk vind ik het heel interessant om te zien wat er bij het RHCVV allemaal bewaard wordt. Niet alleen gemeentelijke archieven, maar ook een aantal privécollecties en spullen, dat wist ik niet. Vroeger werd alles zo minutieus gedocumenteerd en gearchiveerd. Dat er een tentoonstelling gemaakt is over democratie met documenten uit de archieven vind ik hartstikke leuk. Democratie vind ik een heel belangrijk onderwerp, dus ik heb alles uitgebreid bekeken en was ook bij de opening. Hopelijk komen er nog veel bezoekers!
Een ‘ophelderende verklaring van het oud letterschrift’ door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen
Het lezen en ‘vertalen’ van oud Nederlands schrift (paleografie) is tegenwoordig een geliefde bezigheid voor veel archiefbezoekers, het geeft je namelijk toegang tot veel interessante bronnen. Ook vroeger hield men zich hier al mee bezig. Al in de zeventiende eeuw verschenen er handboeken om deze vaardigheid te leren, het was een belangrijk middel om de authenticiteit en betrouwbaarheid van oudere, vaak middeleeuwse, documenten te toetsen. Daarvan is dit handzame werkje uit het begin van de negentiende eeuw een voorbeeld. In tegenstelling tot vandaag de dag waren het destijds alleen zeer gespecialiseerde onderzoekers die zich hiermee bezighielden.
In de negentiende eeuw gaat een grotere groep burgers zich met de geschiedenis bezighouden. Deze heren van stand hebben het geld én de vrije tijd om zich hobbymatig bezig te houden met historisch onderzoek naar tal van Vaderlandsche Oudheden. Bovendien is het natuurlijk essentieel het oude schrift in de te onderzoeken documenten te kunnen lezen. Niet in de laatste plaats om belangrijke historische documenten te beschermen tegen onverschilligheid en verwaarlozing. Wanneer je immers de tekst in documenten niet begrijpt, kun je deze ook moeilijk op waarde schatten. Daar zag de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen voor zichzelf een belangrijke en volksverheffende taak.
RHCVV, toegang 0722: Collectie oude drukken, inventarisnummer 42.
Daarbij kwam nog dat het kunnen lezen van oud schrift in deze woelige tijd, het boekje werd uitgeven in 1818 net na de Bataafse Revolutie en de Franse Tijd, niet alleen ter lering en vermaak maar zelfs van groot belang kon zijn bij het kunnen bewijzen van eigendoms- of andere rechten die in oude documenten waren vastgelegd. Na het neerdalen van het stof van deze revolutionaire periode was het in sommige gevallen wellicht nodig deze stukken weer voor de dag te halen wanneer er discussie ontstond over wie ergens recht op had, en om dan je recht te kunnen halen was het wel nodig dat je de tekst in de oude documenten kon lezen.
’t Nut was aan het einde van de achttiende eeuw opgericht om de Nederlandse bevolking door middel van educatie op allerlei vlak tot betere burgers te maken en gaf in 1818 dit lesboekje uit, zodat iedereen die dat wilde zich kon oefenen in het oude schrift uit de dertiende tot de achttiende eeuw. Het is daarmee het oudste ‘paleografisch handboek’ in onze collectie. Het boekje telt 66 pagina's waarin achtergrondinformatie wordt gegeven over de voorbeeldteksten, en waarin deze teksten zijn afgedrukt. Het vormt een geheel met het bijbehorende schrift waarin de oude handschriften zijn afgebeeld en waarmee de gebruiker kan oefenen. Deze ‘oefencursus paleografie’ is in 2021 geschonken door het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake.