© 2022 Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen | website: webjongens.nl
Het Herdenkingsjaar Slavernijverleden in 2023 markeert een belangrijk moment om stil te staan bij de afschaffing van de slavernij, bewustwording te vergroten, dialoog te bevorderen en onderzoek en educatie te stimuleren.
Archiefdiensten hebben de verantwoordelijkheid om historische archieven te bewaren en toegankelijk te maken voor onderzoek door een breed publiek. Dit omvat ook archieven die betrekking hebben op het slavernijverleden. Door deze archieven te behouden en te ontsluiten, biedt een archiefdienst de mogelijkheid voor onderzoek naar het slavernijverleden en het delen van kennis.
Door middel van gedegen onderzoek in deze archieven kunnen nieuwe inzichten worden verkregen en kunnen verhalen uit het slavernijverleden worden verteld. Dit draagt bij aan een breder begrip van de geschiedenis en helpt om het slavernijverleden te herdenken.
Archiefdiensten kunnen zelf actief inzetten op betere doorzoekbaarheid van archieven, digitalisering van archieven en het online beschikbaarstellen van documenten en collecties. Dit vergroot de toegankelijkheid van deze bronnen en maakt het mogelijk voor een breder publiek om onderzoek te doen naar het slavernijverleden en erover te leren. Het delen van digitale bronnen en het hergebruik bij educatie en tentoonstellingen draagt bij aan vergroten van het bewustzijn en begrip van de impact van slavernij op onze hedendaagse samenleving. Door middel van onderzoek kunnen we een open dialoog bevorderen over de complexe en gevoelige aspecten van ons historisch erfgoed.
Belang van context bij archiefonderzoek
Begrip van de tijd en context waarin archieven zijn gecreëerd is essentieel bij archiefonderzoek en de interpretatie van archiefstukken. Dit is niet alleen bij onderzoek naar het slavernijverleden, ook bij andere perioden in de Nederlandse geschiedenis. Bij het doen van onderzoek zijn we daar altijd van bewust. Stukken kunnen bijvoorbeeld dubbelzinnig of onvolledig zijn. Door de context van het document te begrijpen, zoals de tijd, plaats, gebeurtenissen en de mensen die erbij betrokken waren, kunnen onderzoekers een beter inzicht krijgen in de betekenis en bedoeling achter de informatie. Het helpt bij het interpreteren van de documenten en voorkomt verkeerde conclusies of misinterpretaties.
In archieven kunnen verschillende soorten bronnen worden gevonden, zoals brieven, dagboeken, overheidsverslagen en foto's. Door de context van de bron te begrijpen, inclusief wie de auteur was, de intentie erachter en de omstandigheden waarin hij werd geproduceerd, kan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de bron worden gewogen. Dit is erg belangrijk bij het bepalen van de waarde en het gebruik van de bron in het onderzoek.
Door de context van de documenten te begrijpen, kunnen onderzoekers verbanden leggen tussen verschillende bronnen. Ze kunnen patronen herkennen, relaties tussen mensen en gebeurtenissen identificeren en bredere verhalen reconstrueren. Dit helpt bij het verkrijgen van een dieper begrip van de historische gebeurtenissen en de context waarin ze plaatsvonden.
Het begrijpen van de context is ook belangrijk om te voorkomen dat moderne aspecten of begrippen worden toegepast op een tijdperk waarin ze niet bestonden of niet van toepassing waren. Als dat wel gebeurt, kunnen historische gebeurtenissen of documenten verkeerd geïnterpreteerd worden. Door de context van de tijd waarin de documenten werden geproduceerd te begrijpen, kunnen onderzoekers een juistere en genuanceerdere interpretatie geven.
Slavernijverleden in de Vechtstreek
De buitenplaatsen in de Vechtstreek waren luxueuze landgoederen langs de rivier de Vecht, die dienden als zomerresidenties voor welgestelde kooplieden, regenten en andere rijke personen uit de zeventiende tot en met de negentiende eeuw.
Het slavernijverleden is onlosmakelijk verbonden met de welvaart en economische activiteiten van die periode en daardoor met deze buitenplaatsen. Veel eigenaren waren namelijk betrokken bij de handel en productie van goederen, zoals suiker, koffie, tabak, cacao en specerijen, of bezaten aandelen in de VOC of WIC die zich met deze handel bezighielden. Plantages in de koloniën, zoals Suriname en de Nederlandse Antillen, waren afhankelijk van slavenarbeid voor de productie van de gewilde handelswaar. Deze handelsactiviteiten brachten grote rijkdom met zich mee, die vaak mede werd geïnvesteerd in de bouw en inrichting van de buitenhuizen. Dit betekent dat de rijkdom en prachtige architectuur van de buitenhuizen in de Vechtstreek verband houden met het slavernijverleden. Ook als er geen directe betrokkenheid van eigenaren bij de slavernij aantoonbaar is, kan er indirect geprofiteerd zijn van de economische welvaart die voortkwam uit de handel en exploitatie van de koloniën.
Meer onderzoek is nodig
Onderzoek naar de geschiedenis van vroegere inwoners van gemeenten in relatie tot slavernij is complex. Het kan ingewikkeld zijn om dergelijke informatie te achterhalen, omdat hiervoor veel onderzoek is vereist in verschillende bronnen die zich niet alleen bevinden in overheidsarchieven, maar ook in specifieke familiearchieven.
Notariële archieven bevatten vaak testamenten, koopcontracten, boedelinventarissen en andere juridische documenten die betrekking kunnen hebben op de aankoop, verkoop of erfenis van goederen die verband houden met slavernij, zoals plantages waarop met slavenarbeid producten werden verbouwd. Historische kaarten en plattegronden kunnen informatie bevatten over plantages en handelsroutes. Ook beeldmateriaal, zoals schilderijen, tekeningen, gravures, foto's of kaarten, kunnen verwijzen naar de historische band tussen buitenplaatsbewoners en de koloniale handel en slavernij, bijvoorbeeld in het geval van portretten van personen die zich lieten afbeelden in aanwezigheid van een Afrikaanse bediende. Inmiddels zijn er verschillende publicaties, artikelen en onderzoeksverslagen verschenen die specifiek gericht zijn op slavernij in relatie tot de Nederlandse geschiedenis en buitenplaatsen.
In huisarchieven van de buitenplaatsen en familiearchieven kan een verscheidenheid aan informatie gevonden worden, zoals correspondentie, akten, registers en administratieve stukken die betrekking hebben op de bouw, het onderhoud en beheer van de buitenplaats. Persoonlijke documenten, zoals brieven, dagboeken, familiepapieren, fotoalbums, correspondentie en verslagen van reizen naar koloniën. Deze bronnen kunnen inzicht bieden in de gedachten, opvattingen en ervaringen van de betrokken personen met betrekking tot slavernij en de effecten ervan op de buitenplaatsen. Deze bronnen zijn echter zeer schaars in onze archieven, zij bevinden zich wel bijvoorbeeld in het Nationaal Archief.
De huisarchieven kunnen zich op verschillende locaties bevinden, afhankelijk van de specifieke buitenplaats en het beheer ervan. Sommige buitenplaatsen hebben hun eigen archieven bewaard. Soms worden huisarchieven van buitenplaatsen bewaard in particuliere collecties, zoals bij families die historische banden hebben met de buitenplaatsen. Veel buitenplaatsen uit onze regio hebben sinds de jaren vijftig hun archief ondergebracht bij Het Utrechts Archief. Het RHCVV beheert er ook een aantal, zo bevinden zich in onze depots een aantal akten van Koningslust (Nigtevecht) en ook van Langverswegen/Schaapsgift en van Binnenrust (Abcoude).
Onderzoek bij het RHCVV naar Slavernijverleden
Zoals hierboven beschreven zijn er meerdere bronnen in de collectie van het RHCVV die geraadpleegd kunnen worden bij mogelijk onderzoek naar slavernijgeschiedenis, waaronder notariële archieven en gerechtelijke archieven. Deze bronnen kunnen waardevolle inzichten bieden in de geschiedenis en context van slavernij in de Vechtstreek en een aanvulling zijn op de informatie uit andere archieven, zoals Het Utrechts Archief, het Nationaal Archief en het Stadsarchief Amsterdam.
Net als andere archiefdiensten willen wij deze informatie toegankelijk maken. Het RHCVV heeft beperkte capaciteit om uitgebreid onderzoek te doen. Mensen die bij willen dragen aan het onderzoek zijn uiteraard van harte welkom op onze studiezalen in Breukelen. Je hoeft geen historicus te zijn om onderzoek te doen. Enige ervaring met het speuren in een archief en het hebben van affiniteit met het onderwerp is wel belangrijk. De ervaren medewerkers in de studiezaal kunnen helpen met advies en veel tips zijn vastgelegd in zoekhulpen online en in boekvorm.
Onderzoek bij het RHCVV in de archieven uit deze regio kan ook aanvullende informatie opleveren voor het onderzoek dat recentelijk is uitgevoerd in opdracht van de gemeenteraad De Bilt. Op 22 december 2022 werd een motie aangenomen om gemeente breed de afschaffing van de slavernij te herdenken en aan het Online Museum De Bilt werd gevraagd om een onderzoek te doen. naar de betrokkenheid van de inwoners van De Bilt bij slavernij en slavenhandel. Historici Anne Doedens en Dick Berents deden een uitgebreid literatuuronderzoek en gebruikten bronnen uit het Utrechts Archief, Stadsarchief Amsterdam en het Nationaal Archief.
De resultaten van het onderzoek van het Online Museum De Bilt worden gepresenteerd op 1 juli tijdens de eerste viering van Keti Koti in gemeente De Bilt.
De publicatie ‘De Bilt en zijn Slavernijverleden’ kunt u hier bestellen.
Waar zou het RHCVV zijn zonder zijn team van toegewijde en kundige vrijwilligers? En waar zijn ze zoal mee bezig? In deze rubriek vertellen ze over hun belevenissen en ontdekkingen. Deze keer zetten we Irma Gondrie in de schijnwerpers.
Hoe ben je bij het RHCVV betrokken geraakt?
In 2013 heb ik meegewerkt aan een tentoonstelling over L.C. Dudok de Wit, ook wel bekend als Kees de Tippelaar. Kees de Tippelaar was een markante Breukelaar die veel voor het dorp heeft betekent. Hij is al overleden in 1913, maar nog steeds trakteert hij elk jaar de kinderen uit Breukelen op een portie poffertjes.
Ik ben lid van de Historische Kring Breukelen en heb in die hoedanigheid al heel wat dagen op de studiezaal gesnuffeld door verschillende archieven. Ik vind archieven gewoon hartstikke leuk! Zo kwam ik hier uiteindelijk terecht als vrijwilliger.
Wat heb je al gedaan?
Ik ben begonnen met het klapperen van notariële akten *uit Abcoude. Ik vond dit erg leuk om te doen, maar ik merkte al snel dat ik liever met de akten van Breukelen aan de gang wilde gaan. En zo geschiedde. In deze notariële akten staan ontzettend veel gebeurtenissen beschreven. Je ontdekt zo heel veel over het wel en wee in Breukelen. Wie woonde er, waar woonden ze en wat deden ze? Dit kom je allemaal tegen in de vele testamenten, huwelijksvoorwaarden, boedelbeschrijvingen, schuldbekentenissen en nog veel meer.
Waar ben je nu mee bezig?
Op een gegeven moment kon ik niet verder met een nieuw notarieel boek, omdat deze gerestaureerd moest worden. Toen kwam de collectie van Ties Verkuil op mijn pad. Ties Verkuil verzamelde alles wat met Kees de Tippelaar te maken had. Ties Verkuil heeft ook een boek geschreven over Kees de Tippelaar.
Na zijn overlijden is zijn collectie aan het RHCVV overgedragen. Momenteel ben ik dit aan het inventariseren.
Hoe gaat het inventariseren?
Het is heel leuk om te doen. Ik word steeds weer verwonderd door de stukken die ik hierin tegenkom. Het is een secuur werk en er zijn een aantal regels waar je heel goed op moet letten, zodat de collectie straks goed toegankelijk is.
Het "klapperen" van notariële akten verwijst naar het systematisch ordenen en indexeren van notariële akten in een register, ook wel bekend als een klapper. Het register of de klapper bevat een gestructureerde lijst of index van akten die door een notaris zijn opgesteld. Het klapperen is een belangrijke administratieve taak die wordt uitgevoerd om de toegankelijkheid en vindbaarheid van notariële akten te vergemakkelijken. Door de akten te klapperen, kunnen belanghebbenden gemakkelijker specifieke akten opzoeken op basis van bijvoorbeeld datum, namen van betrokken partijen of onderwerp.
Waar zou het RHCVV zijn zonder zijn team van toegewijde en kundige vrijwilligers? En waar zijn ze zoal mee bezig? In deze rubriek vertellen ze over hun belevenissen en ontdekkingen. Dit keer: Harmen Hoogenhout uit Waarder.
Hoe ben je bij het RHCVV betrokken geraakt?
Ik was vroeger intensief betrokken bij de Historische Kring Abcoude Baambrugge. Ik schreef veel artikelen voor de Angstelkroniek, het tijdschrift van de historische kring. Hiervoor moest ik natuurlijk veel onderzoek doen in de archieven in het RHCVV. Nog steeds kom ik naast mijn vrijwilligerswerk regelmatig op de studiezaal voor archiefonderzoek. Momenteel ben ik bezig met een artikel over een wethouder van Abcoude-Baambrugge uit de periode rond 1900. Daarvoor bestudeer ik de notulen van het college van burgemeester en wethouders uit deze tijd.
Wat voor archieven heb je tot nu toe beschreven?
Dit zijn diverse kleine archiefjes die via-via bij mij zijn beland. Mensen dachten dat deze archiefjes bij mij veilig zouden zijn, maar bij het RHCVV zou deze natuurlijk meer op hun plaats.
Daarnaast heb ik ook het archief van de Gereformeerde kerk Postwijck te Baambrugge (1863-2019) beschreven. Dit is een wat groter archief, dit heeft namelijk een omvang van wel 6strekkende meter.
Wat ben je nu aan het beschrijven?
Eerder heb ik mijn persoonlijke archief aan het RHCVV geschonken. Ik ben zeer actief geweest in het maatschappelijk leven van Baambrugge. Zo ben ik jaren gemeenteraadslid en wethouder bij de gemeente Abcoude en later De Ronde Venen geweest. Ook heb ik jarenlang als ambtenaar van de Burgerlijke Stand huwelijken voltrokken. In de loop der jaren is mijn persoonlijke archief daardoor uitgegroeid tot een grote verzameling met bronnen over het wel en wee in Baambrugge. Nu zijn we bezig om dit tot in de detail te beschrijven.
Hoe gaat het beschrijven?
Ik vind het hartstikke leuk om te doen. Wilma de Kruijter (oud-medewerkster Dienstverlening bij het RHCVV en nu óók vrijwilliger) helpt mij bij het ordenen en beschrijven van de stukken. Elke donderdagmiddag gaan wij samen door alle fotoalbums, brieven, boekjes, brochures heen. We zorgen ervoor dat alle nietjes, paperclips en ringbanden verwijderd worden (metaal kan roesten en dat is niet goed voor de documenten), om vervolgens het stuk te beschrijven. Dit brengt natuurlijk ook veel leuke herinneringen naar boven. Dat maakt dat het een gezellige boel.
Onlangs ontvingen wij van een collega-archiefdienst een aantal bijzondere foto’s van de bouw van de watertoren van Bilthoven. Een mooie gelegenheid om wat dieper in te gaan op de geschiedenis van dit beeldbepalende bouwwerk in de gemeente De Bilt. Een goede bron daarvoor zijn de bouwtekeningen van de gemeente die we beheren.
Amsterdamse Schoolstijl
De watertoren van Bilthoven werd in de jaren 1926-1927 gebouwd. De architect die het ontwerp tekende was de architect H.F. Mertens (1885-1960), die destijds ook in Bilthoven woonde. Mertens heeft in zijn carrière ook nog de watertorens van Soest, Stadskanaal en Oude Pekela ontworpen. De bouw van de toren in Bilthoven geschiedde in opdracht van de Utrechtsche Waterleiding Maatschappij. Met het project was een bedrag van 40.000 gulden gemoeid. Daarnaast werd bij de watertoren ook een dienstwoning gebouwd.1
De toren is 42 meter hoog en het stalen waterreservoir dat zich boven in de toren bevindt heeft een inhoud van 300 kubieke meter. Mertens zou zich voor het ontwerp in Amsterdamse Schoolstijl hebben laten inspireren door een watertorenontwerp van de beroemde Amsterdamse schoolarchitect Michel de Klerk, uit 1912. Diens ontwerp was nooit uitgevoerd.2 Vooral het entreeportaal en de golvende gevels uitgevoerd in baksteen geven de toren zijn expressionistische uiterlijk.
Hermann Friedrich Mertens
De watertoren na oplevering in 1927 | Blauwdruk voor de bouw van de watertoren uit 1926 |
Bijzondere inkijk in bouwproces
Archiefstukken over de bouw van de watertoren zijn schaars. Destijds was het nog niet nodig om bij een vergunningsaanvraag zoveel stukken in te dienen als tegenwoordig. Van de oorspronkelijke bouw van de toren zijn in het gemeentearchief dan ook alleen het aanvraagformulier, de vergunning zelf en twee blauwdrukken bewaard gebleven.3 Eén met het ontwerp van de toren daarop, en één voor de bijbehorende dienstwoning. Mede daarom is het zo mooi dat we nu aan de hand van foto’s die tijdens de bouw gemaakt zijn een inkijkje krijgen in het bouwproces. De serie geschonken foto’s bestaat uit veertien zwart-wit afdrukken die gemaakt zijn aan de hand van glasnegatieven. De veertien afdrukken in verschillende formaten bevatten negen unieke beelden. In 1995 zijn de afdrukken van de glasplaten vervaardigd en uiteindelijk bij het Gelders Archief terechtgekomen. Over de verdere herkomstgeschiedenis is helaas niets bekend. In december 2022 ontvingen we de foto’s van onze collega’s uit Arnhem. De foto’s geven een prachtig beeld van de bouw van de toren, waarbij je de toren omringd door steigers foto na foto ziet groeien. Ook de bouw van de nabijgelegen dienstwoning, waarvoor de bouwvergunningaanvragen mede gold, is op de foto’s te zien. Op een van de foto’s wappert trots de Nederlandse vlag hoog op de toren in aanbouw, een nog steeds bestaand gebruik in de bouw wanneer het hoogste punt van een bouwwerk is bereikt. Op een andere foto poseren bouwvakkers en opzichters bij de bouwput, aan het begin van het traject. Van de toren is nog geen spoor, wel zien we al een diepe kuil waarin men met de fundering bezig is.
De watertoren en de dienstwoning in aanbouw. In het midden een tijdelijke loods voor waarschijnlijk bouwmaterialen. |
Het bouwpersoneel poseert bij de bouwput. |
Bouw van de watertoren en dienstwoning in
het beginstadium.
Renovatie doet weinig goed
In 1970 bleek de toren veel gebreken te vertonen. Reden voor het toenmalige Waterleidingbedrijf Midden-Nederland om een ingrijpende verbouwing aan de toren uit te voeren. Tijdens deze renovatie werden de in slechte staat verkerende goot, ventilatie en kapconstructie vervangen. Het open waterreservoir werd afgesloten, ontroest en schoongemaakt. Als oplossing voor de kapotte stalen ramen die zich in de toren bevonden werd bedacht deze te slopen en de openingen in hun geheel af te sluiten van de buitenlucht. Dit gebeurde door een laag spuitbeton aan te brengen. Dit was ook direct de oplossing voor het repareren van vorstschade aan de gevels en een manier om deze waterdicht te maken.4 Door de laag spuitbeton die over de gehele toren werd aangebracht kreeg het bouwwerk een futuristische aanblik. Dat is goed zichtbaar op onderstaande foto-uitsnede.
Uitsnede van een foto met de watertoren |
Tekeningen van de watertoren in 1970 met daarop aangegeven de te slopen onderdelen |
Alles werd toegedekt door een nieuw aan te brengen laag. Dit was destijds een gebruikelijke aanpak, zo werd er bij woningen met slechte wanden gewoonweg een schrootjeswand tegenaan geschroefd die alle gebreken aan het zicht onttrok.5 Over een dergelijke ‘restauratie’ zou men tegenwoordig niet meer zo te spreken zijn.
Gelukkig besloot waterleidingbedrijf Vitens, dat tegenwoordig de toren in eigendom heeft maar deze niet meer gebruikt voor de watervoorziening, om de toren in de jaren 2006-2007 (opnieuw) te restaureren. Daarbij is het originele uiterlijk van de toren zoveel mogelijk weer hersteld, waardoor de skyline van Bilthoven zijn expressionistische kolos weer terug heeft.
Wilt u de watertoren ook van binnen zien? Bekijk dan deze aflevering van ‘Van Rossem vertelt’ uit 2021 waarbij Maarten van Rossem onder andere een bezoek brengt aan de watertoren en ook een kijkje neemt bij het reservoir.
1. RHCVV, toegang 1610 Woonomgeving De Bilt, bouwvergunningen, 1887-1987, bouwvergunning Burgemeester van der Borchlaan 5, 1926 nr. 165.
2. https://items.amsterdamse-school.nl/details/objects/654, geraadpleegd 08-02-2023.
3. Wel zijn er over de verlening van de concessie aan de maatschappij en de aanloop naar de inrichting van het waterleidingnet in de gemeente archiefstukken bewaard gebleven. Zie daarvoor RHCVV, toegang 0895 Gemeente De Bilt 1811-1931, inv. nrs. 422c en 455.
4. RHCVV, toegang 1610 Woonomgeving De Bilt, bouwvergunningen, 1887-1987, bouwvergunning Burgemeester van der Borchlaan 5, 1970 nr. 6996.
5. Frank Heus, als bouwkundige van Vitens betrokken bij de restauratie van de toren in 2006. Via https://items.amsterdamse-school.nl/details/objects/654, geraadpleegd 08-02-2023.