Tijdens de Tweede Wereldoorlog plakten Nederlanders massaal hun ramen af met zwart papier, of ze verfden hun ramen helemaal zwart. De Duitsers voerden namelijk in juli 1940 de verduisteringsplicht in. Wat de verduisteringsplicht inhield en wat dat betekende voor het Nederlandse volk vertelt Nathan (projectmedewerker Erfgoed) in deze video.
« Terug naar het overzicht | « Verboden boeken | Duitse militairen » |
Vanaf het moment dat Nederland op 15 mei 1940 bezet door Duitsland was bezet, verbleven er ook duizenden Duitse soldaten in ons land. In Nederland bestaat het beeld van een geharde en strenge Duitse soldaat. Zeker aan het begin van de bezetting gedroegen de Duitse soldaten zich echter erg vriendelijk tegenover de Nederlandse bevolking. Van hogerhand hadden ze dit ook meegekregen, omdat de Duitsers hoopten om het Nederlandse volk voor zich te winnen. In de archieven van Weesp liggen verschillende verhalen verscholen die ons een kijkje geven in alledaagse gebeurtenissen van Duitse militairen in Weesp. De twee onderstaande geschiedenissen, die gaan over Duitse soldaten die met een auto schade toebrengen aan Nederlandse eigendommen, zijn hier mooie voorbeelden van.
Afbeelding: GAW031-01 Gemeente Weesp, (1829) 1940-1988 (1992), inventarisnummer 1545, brief 19 december 1940. |
Afbeelding: GAW031-01 Gemeente Weesp, (1829) 1940-1988 (1992), inventarisnummer 1545, brief 8 januari 1941. |
In de nacht van 15 op 16 december 1940 was een Duitse soldaat met een militaire auto tegen het winkelpand van meneer Mooij aangereden, waardoor er een ruit was gesneuveld.1 Ook was zijn tafelkleed geruïneerd.2 De eigenaar wilde de schade graag verhalen op de gemeente Weesp, maar die waren daarvoor niet bevoegd, daarom wendde de eigenaar van het winkelpand zich tot het Departement van Sociale Zaken.3 De secretaris gaf aan dat zij het verzoek alleen in overweging wilde nemen, als Mooij inzage gaf in zijn financiën. ‘In het algemeen kan n.l. slechts dan tot het vergoeden van schade, ontstaan door het aanrijden met een Duitsche auto, worden overgegaan, indien het slachtoffer, wanneer hem de schade niet geheel of gedeeltelijk wordt vergoed, in financieele moeilijkheden zou geraken.’ 4 Meneer Mooij wilde echter ‘geen inzage [..] verstrekken van zijn financieele positie’, dus ontving hij geen schadevergoeding.5
Afbeelding:GAW031-01 Gemeente Weesp, (1829) 1940-1988 (1992), |
Afbeelding: GAW031-01 Gemeente Weesp, (1829) 1940-1988 (1992), inventarisnummer 1545, brief 27 december 1940 |
Vrijdagavond 7 maart was rond half tien het hek van meneer Brouwer vernield door een Duitse militair. De soldaat reed in een militaire personenauto in de richting van de wegen ‘Molenpad-Utrechtseweg’. Nadat hij ‘de aldaar gelegen kwekerij van de gemeente Weesp was gepasseerd’, kon hij niet verder doorrijden. De weg was daar namelijk door middel van ‘twee palen, waartusschen een ijzeren stang is bevestigd’ afgesloten voor motorvoertuigen. De soldaat probeerde te keren door een dam op te rijden, maar daar stond een houten damhek. De bestuurder reed ‘met de voorzijde van bedoelde auto tegen dit landhek [..], waardoor dit hek totaal werd vernield’. Het werd nog erger, want de auto zakte weg in de zachte berm en moest door garagehouder Otto worden weggetakeld. Uit de archieven wordt verder niet duidelijk of meneer Brouwer wel een schadevergoeding heeft gekregen.6
Afbeelding:GAW031-01 Gemeente Weesp, (1829) 1940-1988 (1992), |
Afbeelding:GAW031-01 Gemeente Weesp, (1829) 1940-1988 (1992), inventarisnummer 1545, brief 14 juni 1941 |
Afbeelding: RHCVV, GAW031-01 Gemeente Weesp, (1829)1940-1988(1992), inventarisnummer 1547, rapport opgesteld op 12 maart 1941. |
1. RHCVV, GAW031-01 Gemeente Weesp, (1829) 1940-1988 (1992), inventarisnummer 1545, brief van 19 december 1940; RHCVV, GAW031-01 Gemeente Weesp, inventarisnummer 1545, brief van 8 januari 1941.
2. Ibidem, briefje geschreven met potlood.
3. Ibidem, brief van 27 december 1940.
4. Ibidem, brief van 9 april 1941.
5. Ibidem, brief 14 juni 1941
6. RHCVV, GAW031-01 Gemeente Weesp, (1829) 1940-1988 (1992), inventarisnummer 1547, rapport opgesteld op 12 maart 1941.
« Terug naar het overzicht | « Verduistering | ‘Joden niet gewenscht’ » |
In navolging van de maatregelen tegen Joodse mensen die in Duitsland al van kracht waren, werden ook in Nederland Joodse mensen vanaf de Duitse bezetting op 15 mei 1940 geleidelijk aan steeds meer afgesloten van de maatschappij. Vanaf 6 september mochten overheden bijvoorbeeld niet meer Joodse mensen in dienst nemen en vanaf 21 november werden alle Joodse mensen die in overheidsdienst werkten ontslagen.
Vanaf april 1941 verschenen er in Nederland op verschillende plaatsen bordjes met daarop de tekst ‘Joden niet gewenscht’. Deze borden waren in sommige gemeenten 'aangebracht aan de borden van de Duitsche weermacht.’ De Weermacht had hier echter bezwaar tegen gemaakt, vandaar dat de commissaris van de provincie Utrecht aan de burgemeesters vroeg om de ‘genoemde borden te bevestigen aan de in Uwe gemeente aanwezige borden van den A.N.W.B., dan wel aan boomen enz.’1
Afbeelding: RHCVV, 1011 Gemeente Abcoude, (1826) 1941-1990 (2013), inventarisnummer 1034, brief van 20 juni 1941. |
Afbeelding: RHCVV, 1011 Gemeente Abcoude, (1826) 1941-1990 (2013), inventarisnummer 1034, brief van 17 juli 1941. |
De burgemeester van Abcoude, baron mr. S.P. Bentinck, gaf gehoor aan dit verzoek en haalde alle borden met de tekst ‘Joden niet gewenscht’ die ‘aan palen van de Duitsche Weermacht’ bevestigd waren weg.2 De commissaris van de provincie Utrecht wilde echter dat de borden direct terug werden geplaatst.3 Aangezien de borden met ‘Joden niet gewenscht’ niet aan borden van de Weermacht mochten worden opgehangen, benaderde burgemeester Bentinck van Abcoude de ANWB. Hij vroeg hen of het was ‘toegestaan dat groote borden, zoodanig beschilderd met ‘Joden niet gewenscht’, dat dit op een afstand van 80 meter duidelijk leesbaar is, bevestigd worden aan ter plaatste staande A.N.W.B. palen vermeldende de namen der dorpen Abcoude en Baambrugge’.4
De ANWB gaf aan dat het plaatsen borden aan hun wegwijzers of plaatsnaamborden alleen was ‘toegestaan (en dan nog bij uitzondering) wanneer de opschriften van die borden betrekking hadden op het verkeer’. De ANWB verzocht burgemeester Bentinck dan ook om de borden aan bomen of palen van de gemeente te bevestigen.5 De burgemeester deed op 30 juli 1941 per brief een verzoek aan de directeur van Rijkswaterstaat provincie Utrecht. Hij vroeg of er bij de ingangen van de dorpen Abcoude en Baambrugge ‘vier borden in den berm van de Rijksstraatweg’ daarop de tekst ‘Joden niet gewenscht’ konden worden geplaatst.6 Dit verzoek werd goedgekeurd en dus mochten de borden worden geplaatst.7
Afbeelding: RHCVV, 1011 Gemeente Abcoude, (1826) 1941-1990 (2013), |
Afbeelding: RHCVV, 1011 Gemeente Abcoude, (1826) 1941-1990 (2013), inventarisnummer 1034, brief van 30 juli 1941. |
Vanaf 15 september 1941 verschenen er bij plaatsen die voor Joodse mensen verboden waren, bijvoorbeeld restaurants, bioscopen en bibliotheken, borden met daarop ‘Voor Joden verboden’.8 De borden met de tekst ‘Joden niet gewenscht’ waren intussen niet langer voldoende, het moest echt zijn ‘Voor Joden verboden’.9
Afbeelding: RHCVV, 1011 Gemeente Abcoude, (1826) 1941-1990 (2013), |
Afbeelding: RHCVV, 1011 Gemeente Abcoude, (1826) 1941-1990 (2013), inventarisnummer 1034, brief van 23 januari 1942. |
1. RHCVV, 1011 Gemeente Abcoude, (1826) 1941-1990 (2013), inventarisnummer 1034, brief van 20 juni 1941.
2. RHCVV, 1011 Gemeente Abcoude, inventarisnummer 1034, brief van 17 juli 1941.
3. Ibidem, brief van 14 juli.
4. Ibidem, brief van 17 juli aan de ANWB.
5. Ibidem, brief van 25 juli 1941 van de ANWB.
6. Ibidem, brief van 30 juli 1941.
7. Ibidem, brief van 19 augustus 1941.
8. Ibidem, brief van 17 december 1941.
9. Ibidem, brief van 23 januari 1942.
« Terug naar het overzicht | « Duitse militairen | Koninklijk verzet » |
Tijdens de Tweede Wereldoorlog uitten Nederlanders op verschillende manieren hun ongenoegen over het handelen van de bezetter. NSB’ers waren hierbij vaak het doelwit. Uit het archief van de gemeentepolitie De Bilt blijkt dat inwoners van de gemeente Maartensdijk op creatieve wijze ‘klein’ verzet pleegden.
In de nacht van 29 op 30 april 1941 werd op de huizen van twee leden van de NSB met oranje verf de jaartallen 1909-1941 geschilderd. Op 30 april 1941 was het de 32ste verjaardag van prinses Juliana, die in 1909 was geboren. De bezetter zag het Koninklijk Huis als vijand, omdat koningin Wilhelmina fel tegen de Duitsers was en op geen enkele manier met hen wilden samenwerken. Iedere verwijzing naar het Koninklijk Huis was dan ook ten strengste verboden.1
Afbeelding: RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, 1926-1957, inventarisnummer 8079 – Polizeibericht 1 mei 1941. |
Afbeelding: RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, inventarisnummer 8079 – Polizeibericht 2 mei 1941. |
Diezelfde nacht werd er op een bord langs de Utrechtseweg in Maartensdijk met oranje verf, ‘Leve Juliana’ geschilderd. De burgemeester gaf een schilder uit Maartensdijk de volgende dag direct de opdracht om dit bord opnieuw te schilderen, zodat de oranje tekst niet meer te lezen zou zijn. Uit een politiebericht, dat in het Duits is geschreven, bleek dat de schilder tegen een aantal kinderen had gezegd: ‘Wanneer ik hiermee klaar ben moeten jullie allemaal roepen ‘Leve de Koningin’’. De kinderen hadden dit vervolgens ook geroepen. De schilder had hiervoor een proces-verbaal gekregen.2
Op 6 juni 1941 ontving de burgemeester van Maartensdijk een brief van de opperhopman van de Weerbaarheidsafdeling (WA) van de NSB. De WA was de knokploeg van de NSB en de opperhopman woonde zelf in Groenekan. De opperhopman leidde een eenheid van ongeveer 120 mannen binnen de WA. Het onderwerp van zijn brief was ‘Terreur in Gem. Maartensdijk en omgeving’. 3 Het viel hem namelijk op dat in de gemeente Maartensdijk, en dan ‘vooral in de gedeelten Hol. Rading, Kom Maartensdijk, Groenekan’ de laatste tijd op ‘zaterdagmiddag en heele zondagen een nieuw soort kwaadwilligheid’ plaatsvond. Hij schreef dat grote groepen wielrenners die in het oranje gekleed zijn langs woningen van NSB’ers fietsen en dan ‘luidkeels oranje boven en leve de Wilhelmien gezongen’.
Afbeelding: RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, |
Afbeelding: RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, inventarisnummer 8079 – brief 7 juni 1941 |
Dit op zich was volgens de schrijver al erg, maar ze groetten Duitse soldaten ook met ‘twee of drie vingers der uitgestrekte hand’ waarmee ‘resp. een V (vrijheid) of W (Wilhelmien) gevorm werd’. De Duitse soldaten wisten niet wat dit echt betekenden en groetten vriendelijke terug, waarop de fietsers hen achter hun rug om uitlachten.4
De burgemeester van Maartensdijk schreef hem een dag later terug dat hij de ‘met oranje uitgedoste troepen wielrijders’ niet heeft gezien. Daarnaast maakte hij in de brief ook duidelijk dat het hem verbaasde dat de opperhopman op het moment zelf ‘niet direct de politie of mij persoonlijk heeft opgebeld. Ik had dan direct maatregelen kunnen nemen’.5
Bronnen:1. RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, 1926-1957, inventarisnummer 8079 – Polizeibericht 1 mei 1941.
2. RHCVV, 1034 Gemeente Maartensdijk, inventarisnummer 8079 – Polizeibericht 2 mei 1941.
3. Ibidem, – brief 6 juni 1941.
4. Ibidem – brief 6 juni 1941.
5. Ibidem – brief 7 juni 1941.
« Terug naar het overzicht | « ‘Joden niet gewenscht’ | Een boekhandel » |
In de Tweede Wereldoorlog werd ook in Weesp door enkele mensen samengewerkt met de Duitse bezetter. Vaak wordt hierbij gedacht aan het actief meewerken aan het opsporen van Joodse mensen of het aangeven van Nederlanders die verzet pleegden. Onder collaboratie verstaan we bijvoorbeeld ook het verspreiden van de nazistische ideeën van het Derde Rijk. Het uitgeven van boeken waarin de nationaalsocialistische ideeën centraal stonden is hier een goed voorbeeld van. In Weesp gaf een boekhandel diverse boeken uit van de nationaalsocialistische uitgeverij De Amsterdamsche Keurkamer.
In 1932 begon de schrijver en dichter George Kettman samen met zijn vrouw De Amsterdamsche Keurkamer, de eerste uitgeverij in Nederland met een uitgesproken nationaalsocialistisch karakter. Binnen De Amsterdamsche Keurkamer was er veel ruimte voor het uitgeven van dichtbundels. Kettmann publiceerde bundels die hij zelf had geschreven, ook wist hij enkele gerenommeerde dichters aan zijn uitgeverij te binden.
Afbeelding: RHCVV, GAW035 – Verzameling stukken betreffende de Tweede Wereldoorlog, inventarisnummer 78, facturen. |
Naast de vele dichtbundels richtte De Amsterdamsche Keurkamer zich voornamelijk op het uitgeven van politieke werken. Vooral het uitgeven van ‘Mein Kampf’ van Hitler leverde de uitgeverij veel geld op. Om de leden van NSB te bereiken, adverteerde de uitgeverij veel in het NSB-blad Volk en Vaderland.1 Daarnaast verkocht De Amsterdamsche Keurkamer natuurlijk ook werken aan boekenwinkels, zoals een boekhandel in Weesp.
In ons archief hebben we 14 facturen gevonden van De Amsterdamsche Keurkamer die op naam staan van een boekhandel uit Weesp. Vanaf september 1942 tot en met juni 1944 hebben zij boeken besteld bij deze uitgeverij. Het boek ‘Ras en Toekomst’ van de arts G.W. Hylkema, waarin de rassenleer centraal stond, is bijvoorbeeld meerdere keren besteld. Het boek ‘Mijn Kampf’ is totaal negen keer besteld. Het is opvallend dat op de factuur niet staat dat dit boek door Adolf Hitler is geschreven.2
Na de oorlog werd door ‘de vereeniging der bevordering van de belangen des boekhandels’ de erkenning van de boekenwinkel uit Weesp ‘als uitgever en boekhandelaar’ tijdelijk ingetrokken. Tijdens de oorlog had de boekhandel zich te veel gericht op het nationaalsocialistische gedachtegoed. Later is dit ingetrokken, de winkel heeft nog vele jaren bestaan.
Afbeelding: RHCVV, GAW035 – Verzameling stukken betreffende de Tweede Wereldoorlog, inventarisnummer 78, facturen. |
Bronnen:
1. RHCVV, GAW035 – Verzameling stukken betreffende de Tweede Wereldoorlog, Weesp, 1940-2012, inventarisnummer 78, kopie van documentatie uit het boek ‘Zwaard van de geest, het bruine boek in Nederland 1921-1945, door Gerard Groeneveld’.
2. RHCVV, GAW035 – Verzameling stukken betreffende de Tweede Wereldoorlog, inventarisnummer 78, facturen.
« Terug naar het overzicht | « Koninklijk verzet | Dwangarbeid » |