Logo

Mobilisatie

Na de machtsovername van Adolf Hitler in 1933 zag de Nederlandse overheid Duitsland als toenemende bedreiging. Vanaf 1935 verhoogde de overheid geleidelijk aan de uitgaven voor defensie. Na jarenlange bezuinigingen was het Nederlandse leger in mei 1940 vergeleken met het Duitse leger zwaar verouderd.

Mobilisatie 2 Mobilisatie 5
Afbeelding: RHCVV, 1024 Gemeente Loenen,
1811-1943 (1956),
Inventarisnummer 854.

Afbeelding: RHCVV, 1024 Gemeente Loenen,
1811-1943 (1956),
inventarisnummer 854.

In de gemeentelijke archieven zien we terug dat er vanaf 1935 actiever werd nagedacht over wat men diende te doen in het geval van mobilisatie en oorlog. Zo bevat het archief van Kockengen een draaiboek van maatregelen, waarbij rekening is gehouden met verschillende situaties. Zo is er een pak met ‘I. maatregelen, welke moeten worden getroffen in het tijdvak, gelegen tusschen de ontvangst van het ,,waarschuwingstelegram’’ en de ontvangst van het ,,oproepingstelegram vóór mobilisatie’’.’ Bij dit draaiboek zit ook een voorgedrukte bekendmaking uit 1935 voor een oproep tot vóór-mobilisatie. Op stippellijnen is ruimte vrijgehouden voor het opschrijven van een datum. Deze bekendmaking in het gemeentelijk archief van Kockengen is ondertekend met ‘Kockengen, den 24 augustus 1939’.2 Daarnaast werden er in maart 1939 al lijsten opgesteld van motorvoertuigen die gevorderd mochten worden. In geval van een algehele mobilisatie konden de motorrijtuigen op deze manier snel worden gevorderd.3

Mobilisatie 2 Mobilisatie 5
Afbeelding: RHCVV, 1022 Gemeente Kockengen,
(1686) 1811-1988 (1993),
inventarisnummer 1237, omslag I maatregelen.

Afbeelding: RHCVV, 1022 Gemeente Kockengen,
inventarisnummer 1237.


Het waarschuwingssignaal dat wordt genoemd in deel I van de te treffen maatregelen werd op 23 augustus 1939 aangekondigd. Het rijkstelegraafkantoor van Loenen aan de Vecht ontving die dag het waarschuwingstelegram van de minister van Defensie. Dit betekende onder meer dat een groot deel van de soldaten werd opgeroepen. Een paar dagen later, op 28 augustus, volgde de ‘Algemeene mobilisatie’. Alle Nederlandse soldaten moesten zich melden en ook werd er overgegaan tot de vordering van paarden en motorrijtuigen. Via aanplakbiljetten werden ‘alle eigenaren en beheerders van motorrijtuigen, welke ter algemeene vorderingen moeten worden aangeboden’ opgeroepen om hun voertuigen in te leveren.4 In Kockengen stonden vier mannen op de lijst om aan deze oproep te voldoen. Uit de verzamelstaat van motorrijtuigen blijkt dat op 29 augustus twee van hen daadwerkelijk hun voertuig inleverden. De andere twee mannen zien wij hier niet terugkomen, blijkbaar hebben zij hun voertuig gehouden.5

Mobilisatie 1
Afbeelding: RHCVV, 1022 Gemeente Kockengen,
inventarisnummer 1237, verzamelstaat 29 augustus 1939.

Op het moment dat de algehele mobilisatie op 28 augustus 1939 werd afgekondigd, kon men terugvallen op scenario’s en lijsten die al eerder waren opgesteld.

Bronnen:
1. RHCVV, 1022 Gemeente Kockengen, (1686) 1811-1988 (1993), inventarisnummer 1237, omslag I maatregelen.
2. RHCVV, 1022 Gemeente Kockengen, inventarisnummer 1237, bekendmaking.
3. Ibidem, 15 maart 1939.
4. RHCVV, 1024 Gemeente Loenen, 1811-1943 (1956), inventarisnummer 854.
5. RHCVV, 1022 Gemeente Kockengen, inventarisnummer 1237, verzamelstaat 29 augustus 1939.

 

« Terug naar het overzicht       Jodenvervolging »

Jodenvervolging

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden miljoenen Joodse mensen vervolgd en in concentratiekampen omgebracht. Dit gebeurde in Nederland niet direct na de Duitse bezetting in mei 1940, de voorbereiding voor de Jodenvervolging gebeurde veel eerder. In onderstaande filmpjes vertelt Suzanne (medewerker Erfgoed en Educatie) je meer over de Jodenvervolging in Nederland.

Jodenvervolging – deel 1

 

 

Jodenvervolging – deel 2

 

Jodenvervolging – deel 3

 

« Terug naar het overzicht    « Mobilisatie    Duitse inval »

Duitse inval

Kort na de Nederlandse mobilisatie van 28 augustus 1939 viel Duitsland op 1 september 1939 Polen binnen. Voor Frankrijk en Groot-Brittannië was dat de druppel en beide landen verklaarden twee dagen later de oorlog aan Duitsland. Hiermee begon op 3 september 1939 de Tweede Wereldoorlog.

Net als in de Eerste Wereldoorlog wilde Nederland ook nu neutraal te blijven. Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger echter Nederland binnen. De Duitsers kwamen het land onder andere binnen met de trein, de fiets, lopend en vanuit de lucht per parachute. Op veel plaatsen waren de Duitsers het verouderde Nederlandse leger de baas, maar op sommige plekken wisten de Nederlanders aardig stand te houden. Adolf Hitler vond dat de bezetting van Nederland te langzaam ging, waarop er besloten werd om Rotterdam te bombarderen om Nederland zo tot overgave te dwingen. Op 14 mei 1940 lieten Duitse vliegtuigen 1300 bommen op Rotterdam vallen en binnen dertien minuten stond de hele binnenstad in brand.

Mobilisatie 2 Mobilisatie 5
Afbeelding: RHCVV, 1010 Gerecht en gemeenten Abcoude-Baambrugge
en Abcoude-Proosdij, 1646-1941, inventarisnummer 2968, telegram van
14 mei 1940 19.30 – 21.05 uur.

Afbeelding: RHCVV, 1010 Gerecht en gemeenten Abcoude-Baambrugge
en Abcoude-Proosdij, inventarisnummer 2968,
telegram van 14 mei zonder tijd.

In de gemeentelijke archieven zien we terug dat er vanaf 1935 actiever werd nagedacht over wat men diende te doen in het geval van mobilisatie en oorlog. Zo bevat het archief van Kockengen een draaiboek van maatregelen, waarbij rekening is gehouden met verschillende situaties. Zo is er een pak met ‘I. maatregelen, welke moeten worden getroffen in het tijdvak, gelegen tusschen de ontvangst van het ,,waarschuwingstelegram’’ en de ontvangst van het ,,oproepingstelegram vóór mobilisatie’’.’ Bij dit draaiboek zit ook een voorgedrukte bekendmaking uit 1935 voor een oproep tot vóór-mobilisatie. Op stippellijnen is ruimte vrijgehouden voor het opschrijven van een datum. Deze bekendmaking in het gemeentelijk archief van Kockengen is ondertekend met ‘Kockengen, den 24 augustus 1939’.2 Daarnaast werden er in maart 1939 al lijsten opgesteld van motorvoertuigen die gevorderd mochten worden. In geval van een algehele mobilisatie konden de motorrijtuigen op deze manier snel worden gevorderd.3 

Mobilisatie 2
Afbeelding: RHCVV, 1050 Gemeente Wilnis, inventarisnummer 216-6,
bekendmaking 5
 
Bronnen:
1. RHCVV, 1010 Gerecht en gemeenten Abcoude-Baambrugge en Abcoude-Proosdij, 1646-1941, inventarisnummer 2968, telegram van 14 mei 1940 19.30 – 21.05 uur.
2. RHCVV, 1010 Gerecht en gemeenten Abcoude-Baambrugge en Abcoude-Proosdij, inventarisnummer 2968, telegram van 14 mei zonder tijd.
3. RHCVV, 1050 Gemeente Wilnis, inventarisnummer 216-6, bekendmaking 5
.

 

« Terug naar het overzicht    « Jodenvervolging    Verbod tot vlaggen »

Verbod tot vlaggen

Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen, waarbij ze onder andere als doel hadden om het koningshuis en het kabinet gevangen te nemen. Koningin Wilhelmina vluchtte met prinses Juliana en haar gezin naar Londen, waar Wilhelmina uiteindelijk de hele oorlog zou doorbrengen. Op 15 mei 1940 gaf Nederland zich na vijf dagen over en werd het land bezet door de Duitsers.

Koningin Wilhelmina was fel tegen de Duitsers en wilde op geen enkele manier met hen samenwerken. Wilhelmina werd door de Duitsers dan ook als vijand gezien, waardoor het niet vreemd is dat iedere verwijzing naar het Koninklijk Huis verboden werd.

De verjaardag van prins Bernhard op 29 juni was de eerste verjaardag van een lid van het Koninklijk Huis sinds de Duitse bezetting. Een dag eerder kwam in onder andere Wilnis een bekendmaking naar buiten waar op stond dat ‘de Commissaris-Generaal voor Bestuur en Justitie [..] het met de tegenwoordige omstandigheden NIET vereenigbaar acht, dat in verband met den verjaardag van Z.K.H. Prins Bernhard (29 juni) o.m. door particulieren en instellingen wordt gevlagd’. 29 juni 1940 is de geschiedenisboeken ingegaan als ‘Anjerdag’.1

Verbod tot vlaggen 1 Verbod tot vlaggen 2
Afbeelding: RHCVV, 1050 Gemeente Wilnis,
1940-1988,
inventarisnummer 216-6, bekendmaking 23.

Afbeelding: RHCVV, 1050 Gemeente Wilnis,
inventarisnummer 216-6, bekendmaking 31.


Deze bekendmaking maakte weinig indruk. Veel Nederlanders pakten dit moment aan om te protesteren tegen de Duitse bezetting. Veel mensen droegen die dag bijvoorbeeld een witte anjer, een duidelijke verwijzing naar prins Bernhard die regelmatig een witte anjer droeg. Ook werden er bloemen neergelegd bij standbeelden van leden van het Koninklijk Huis.

Hoewel het geen grote daad van verzet was, werd met het dragen van een witte anjer wel uitgedragen dat men zich tegen de bezetter keerde. Op 31 augustus 1940 vierde koningin Wilhelmina haar verjaardag. Net als een dag voor de verjaardag van prins Bernhard, vinden we in het archief van Wilnis ook een bekendmaking van 30 augustus 1940. Vergeleken met de andere bekendmaking, is de boodschap nu een stuk strenger van toon. Op de verjaardag van Bernhard mocht er alleen niet worden gevlagd, nu was naast het uitsteken van vlaggen ook ‘het dragen van insignes, bloemen, strikjes of andere voorwerpen, waardoor men zijn gezindheid voor het Huis van Oranje tot uiting brengt’ verboden. Overtreding hiervan zou bijzonder zwaar worden gestraft.2

Dat vlaggenverbod bracht de burgemeester van Vinkeveen en Waverveen het jaar erop in een ingewikkelde situatie. In juli 1941 zou namelijk een jonge priester uit het dorp feestelijk worden ingehaald en de burgemeester vroeg zich af of het wel was toegestaan om tijdens deze feestelijke gebeurtenis de vlaggen uit te hangen. De commissaris van de provincie Utrecht gaf in zijn brief van 17 juli 1941 aan dat dit was toegestaan. Daarnaast schrijft hij dat er ‘evenmin zijn er bezwaren, dat er gevlagd wordt bij de herdenking in Augustus a.s. van het 50-jarig priesterschap van den Pastoor in Uwe gemeente’.3 Het verbod op vlaggen was dus duidelijk vooral bedoeld om verwijzingen naar het koningshuis tegen te gaan.

Verbod tot vlaggen 3
Afbeelding: RHCVV, 1045 Gemeente Vinkeveen en Waverveen
1936-1970,
inventarisnummer 2295.
Bronnen:
1. RHCVV, 1050 Gemeente Wilnis, 1940-1988, inventarisnummer 216-6, bekendmaking 23.
2. RHCVV, 1050 Gemeente Wilnis, inventarisnummer 216-6, bekendmaking 31.
3. RHCVV, 1045 Gemeente Vinkeveen en Waverveen 1936-1970, inventarisnummer 2295.

 

« Terug naar het overzicht    « Duitse inval    Verboden boeken »

Verboden boeken

Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. Na vijf dagen oorlog en het Duitse dreigement dat na Rotterdam ook andere steden gebombardeerd zouden worden, gaf Nederland zich over. Nederland was bezet door de Duitsers.

Boeken waarvan men dacht dat het bezit daarvan niet door de Duitsers werd gewaardeerd, werden uit voorzorg met stapels tegelijk verbrand, begraven of in de Amsterdamse grachten gegooid. In Duitsland was sinds Adolf Hitler aan de macht was de vrije pers aan banden gelegd en waren er lijsten opgesteld van verboden boeken. Ook in Nederland was er al vrij snel na de bezetting sprake van censuur en kwamen er ook hier lijsten van verboden boeken.

Op 31 oktober 1940 ontving de burgemeester van gemeente De Bilt een brief van de provincie Utrecht, waarin stond dat ‘gedrukte geschriften van iedere soort en in iedere taal, welke tegenover het Duitsche Volk, Zijn Führer, de Nationaal Socialistische Duitsche Arbeiderspartij, den Duitschen Staat [..] een vijandige of afwijzende houding aannemen, voortaan niet meer worden uitgeleend’. Daarom moesten uit de bibliotheken in de gemeente alle boeken worden verwijderd die aan bovenstaande omschrijving voldeden. De verboden boeken moesten ‘behoorlijk afgesloten, afzonderlijk’ worden bewaard en van deze boeken moest een lijst worden opgesteld en worden opgestuurd naar het provinciale bestuur van Utrecht.1

Verboden boeken 4 Verboden boeken 3
Afbeelding: RHCVV, 1021 Gemeente De Bilt
1932-1987,
inventarisnummer 2701, brief van 29 oktober 1940.

Afbeelding: RHCVV, 1021 Gemeente De Bilt
1932-1987,
inventarisnummer 2701, brief van 29 oktober 1940.

Enkele bibliotheken in de gemeente hadden volgens de burgemeester wel erg streng gehandeld bij het kijken naar welke boeken wel en niet waren toegestaan. In maart 1941 werd dit vermoeden bevestigd. Het ministerie van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming liet namelijk weten dat twaalf boeken ‘door U ten onrechte op de lijst van verboden werken geplaatst’ waren. Deze boeken mochten toch weer worden uitgeleend.2

Ook leesgezelschappen hadden te maken met de beperkende maatregelen, zoals het leesgezelschap ‘Van Allerlei Slag’ uit Bilthoven. Uit de lijst met uitgeleende boeken blijkt dat het eerste boek dat na de bevrijding op 7 mei 1945 werd uitgeleend, het boek ‘One man against Europe’ van de auteur Konrad Heiden was. Heiden was in de jaren dertig uit Duitsland gevlucht en hij schreef verschillende biografieën over Adolf Hitler. Al zijn werken stonden op de lijst van verboden boeken en mochten dus jaren niet worden gelezen.3

Verboden boeken 2 Verboden boeken 1
Afbeelding: RHCVV, 1021 Gemeente De Bilt
1932-1987,
inventarisnummer 2701, brief van 29 oktober 1940.
Afbeelding: RHCVV, 1021 Gemeente De Bilt
1932-1987,
inventarisnummer 2701, brief 31 maart 1941.

 

Bronnen:
1. RHCVV, 1021 Gemeente De Bilt 1932-1987, inventarisnummer 2701, brief van 29 oktober 1940.
2. RHCVV, 1021 Gemeente De Bilt 1932-1987, inventarisnummer 2701, brief 31 maart 1941.
3. RHCVV, 1338 Leesgezelschap ‘Van Allerlei Slag’, Bilthoven 1915-2016, inventarisnummer 2.

 

« Terug naar het overzicht    « Verbod tot vlaggen    Verduistering »

Wellicht ook interessant