Logo

Een stroper in het Huis van Bewaring

"Tavenraat betrapt een stroper" door Joh. Tavenraat, 1860. Schilderijencollectie Rijksmuseum

Ruim negen keer in twee jaar tijd verbleef Jacob Mijnhout in het Huis van Bewaring van Weesp. De reden? Volgens het “Register van inschrijving van de gevangenen van het huis van Bewaring te Weesp” werd hij in bewaring gesteld als gevolg van zijn stroperspraktijken. Het zal bij Jacob, die van beroep “werkman” was, thuis geen vetpot zijn geweest. In 1879 werd hij zes keer in bewaring gesteld en een jaar later nog eens drie keer.

P1010186GAW030 – Archief stad en gemeente Weesp (1814-1912), inv.nr. 1116A

Het Huis van Bewaring

In 1847 kreeg de gemeente Weesp officieel een Huis van Bewaring. Met vier cellen was het zeker niet groot. In het stadhuis werden vier ruimten beschikbaar gesteld: twee cellen in de kelder van het stadhuis, een kamer met de naam “de Gijzeling” op de begane grond en een onbekende ruimte. Op onderstaande bouwtekening van het stadhuis staan drie van de vier cellen weergegeven. Met ingang van 1881 werden er geen gevangen in bewaring gesteld: gevangenen werden vanaf nu naar Amersfoort gebracht.

Plattegrond van het stadhuis, door Jacob Otten Husly (1772-1778)
Plattegrond van het stadhuis, door Jacob Otten Husly (1772-1778). Bron: GAW143, collectie gemeentemuseum Weesp.

Bronnen

Van het Huis van Bewaring zijn twee registers van inschrijving bewaard gebleven. Het register dat loop van 1870 t/m 1874 berust bij het Noord-Hollands Archief te Haarlem.  Het daaropvolgende register van 1875 t/m 1880 berust bij het RHC Vecht en Venen, locatie Weesp.