© 2022 Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen | website: webjongens.nl
Ondernemende pastoor Breukelen zit niet stil tijdens Duitse inval
10 mei 1940 was de dag van de Duitse inval in Nederland. Wat begon als een rustige en normale dag, zou al gauw veranderen in een dag vol ongeloof en spanning. Het is inmiddels 78 jaar geleden dat het allemaal gebeurde. Een recente vondst in ons archief geeft ons een prachtige kijk op de beleving van deze roerige begindagen van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Weggestopt in het notulenboek van de vergaderingen van het kerkbestuur van de rooms-katholieke Johannes de Doper-parochie te Breukelen vinden we achterin, waar men niets meer verwacht, een persoonlijke aantekening van de toenmalige pastoor J. van der Burg.[1] Nietsvermoedend was hij op die dag in de vroege ochtend op zijn fiets vanuit Breukelen vertrokken naar Kockengen waar hij de mis zou lezen. Onderweg viel het hem echter op dat vele bewoners uit hun huizen waren gekomen en voor hun deuren met elkaar in gesprek waren.
10 Mei 1940
Des morgens 7.15 begaf ik mij per fiets naar Kockengen alwaar ik de H. Mis zou lezen ter vervanging van Pastoor Pligt aldaar, die afwezig was. ’t Was een fraaie lentedag. Niets vermoedende van den ernst van den toestand viel ’t mij wel op onderweg, dat vele menschen aan de deur van hun woning met elkaar in gesprek waren. In Kockengen aangekomen vernam ik over de zender van Brussel, dat Duitschland des nachts in ons land gevallen was. Even daarna werd uitgezonden dat ook België overvallen was. Ik droeg daar de H. Mis op en keerde toen terug naar Breukelen, alwaar ik een onderhoud aanvroeg met den Burgemeester, via wien ik contact tot stand bracht met het hoofd van de luchtbeschermingsdienst den Heer Vlug, die ik persoonlijk bezocht. Eenzelfde contact werd tot stand gebracht met de L.B.D. van Ruwiel. Ik maakte daarna een circulaire op van den volgenden inhoud, die nog dienzelfde dag door middel van kaplaan Th. Bax onder de parochianen werd verspreid, gebruik makende van de diensten der meisjes, die anders de parochieblaadjes rondbrengen. Inmiddels bereikte mij het bericht, dat de oude Zuster en pensiondames van het St. Ignatiusgesticht moesten worden geëvacueerd naar Noordwijkerhout. Ik begaf mij naar ’t gesticht, waar ik begrijpelijkerwijze de bewoonsters in zenuwachtige toestand aantrof. Ik sprak allen moed in, en drong er op aan, dat zuster Willibrord zou meegaan en terugkeren om verslag uit te brengen. Des middags om 3 uur vertrokken zij naar Noordwijkerhout per autobus. Hier in Breukelen verliep deze eerste oorlogsdag verder kalm en rustig.[2]
Hoewel de pastoor die ochtend nog nergens van op de hoogte was en rustig zijn dag was begonnen, heeft het bericht van de inval hem niet doen verlammen. Sterker nog, de pastoor heeft niet stilgezeten, maar dezelfde dag nog contact gelegd met de luchtbeschermingsdiensten van zowel Breukelen als Ruwiel.[3] Deze vrijwilligersorganisaties hadden tot taak om de bevolking te wijzen op de gevaren van luchtaanvallen. Zij waren bovendien ook degenen die na een luchtaanval eerste hulp moesten bieden aan de lokale bevolking. Het doel van de pastoor in deze samenwerking lag hem niet alleen in het beschermen van het leven van de burgers, maar ook in het verzorgen van zielen in geval van overlijden. Dit wordt vooral duidelijk uit de circulaire die is bijgevoegd. De pastoor geeft hierin duidelijk weer wat er moest gebeuren in geval van ‘stervensgevaar’ zonder dat er een priester direct aanwezig kon zijn. Om toch zorg te dragen voor het zielenheil van de stervenden had de pastoor een kleine handleiding opgesteld. Hierin was zelfs de zielzorg voor ongedoopten opgenomen. Deze konden in geval van overlijden, indien zij dat wensten, nog snel gedoopt worden. De pastoor had er zelfs aan gedacht om kort en bondig weer te geven hoe dit dopen diende te gebeuren. Hij was dus niet alleen een herder voor zijn eigen parochianen, maar wilde ook optreden als hoeder voor zij die dat nog niet waren. Het is bijzonder hoe snel hij alles heeft opgezet. In één middag had hij niet alleen contact gehad met de burgemeester van Breukelen en de luchtbeschermingsdiensten van zowel Breukelen als Ruwiel, maar had hij ook direct een circulaire geschreven en laten verspreiden. Mogelijk kon hij zich voor het laatste baseren op andere documenten.
Hoeveel zielen de pastoor met zijn plan uiteindelijk heeft kunnen redden is moeilijk te zeggen. Uit een bericht van 11 mei wordt wel duidelijk dat hij er niet alleen voor stond. Die dag kwam namelijk de eerwaarde heer Van Schaik langs. Hij had diezelfde morgen in de kapel van het Aartsbisdom de heilige priesterwijding ontvangen, samen ‘met zijn klasgenooten van het 4e jaar theologie’. Er stond dus een groep nieuwe priesters klaar om de geestelijke zielzorg tijdens de oorlog te bieden; hulp die de pastoor ongetwijfeld zeer op prijs stelde.
Aantekening van pastoor J. van der Burg in de notulen van de vergaderingen van het kerkbestuur
[1] Toegang 0996 Rooms-Katholieke Parochie de “Heilige Johannes de Doper” te Breukelen, 1723-1980, Notulen vergaderingen kerkbestuur 1880-1937, inv.nr. 24.
[2] Ibidem.
[3] Zie voor meer algemene informatie over de luchtbeschermingsdiensten: https://www.verzetsmuseum.org/museum/nl/tweede-wereldoorlog/begrippenlijst/achtergrond,luchtbescherming