© 2022 Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen | website: webjongens.nl
Koning Radbod en de Vechtstreek
Met de recente première van de spektakelfilm Redbad staat deze vroegmiddeleeuwse Friese hoofdman en legeraanvoerder plotseling volop in de belangstelling van het grote publiek én historici. Maar liefst drie historische publicaties over Radbod (ook wel Radboud of Redbad) zijn recent gepubliceerd of zullen binnen afzienbare tijd verschijnen.[1] Dat zal misschien te maken hebben met zijn overlijden in 719, in 2019 op de kop af 1300 jaar geleden.
Radbod (ca. 665-719) was een koning in de vroegmiddeleeuwse betekenis van het woord. In de eeuwen na het uiteenvallen van het Romeinse rijk in West-Europa ontstonden overal in West-Europa kleinschalige ‘koninkrijkjes’. Deze waren in eerste instantie vrij beperkt in omvang en ontstonden uit een beweging van voortgaande machtsconcentratie in handen van plaatselijke hoofdmannen die naburige stamhoofden aan zich onderwierpen en zo hun invloed geleidelijk uitbreidden over een groter gebied. Voorbeelden in het Noordzeegebied van dergelijke koninkrijkjes die enigszins vergelijkbaar zijn met een positie zoals Radbod die gehad zal hebben in onze contreien zijn de Angelsaksische koninkrijken in Engeland.
De film over Radbod maakt onder historici de tongen flink los, er klopt historisch gezien namelijk weinig van. Dat was echter te verwachten. Het is immers geen documentaire maar een actiefilm. Radbod of Redbad was geen Friese vrijheidsstrijder, en daarbij werd in die tijd het hele gebied tussen het Zwin en de Wezer Frisia genoemd. Radbod was dus ook geen Fries in onze betekenis van het woord. Wat hij waarschijnlijk wel was, was een machtige hoofdman die een aanzienlijke machtsbasis had in de Vechtstreek. Hij kwam voort uit de Friese adel maar onderhield ook banden met de nieuwe Frankische heersers, van wie hij waarschijnlijk formeel een vazal was. Radbod profiteerde als heerser in Frisia van de onderlinge twisten in het Frankische rijk, die de hofmeiers beletten hun aandacht volledig op het gebied te richten om dat in te lijven. Radbod was lange tijd dan ook de facto heerser over grote delen van wat nu West- en Midden-Nederland is, waaronder de Vechtstreek.
Een van Radbods getrouwen was de Friese edelman Wursing. Wursing bezat land in de Vechtstreek, en omdat zijn kleinzoon Liudger een belangrijke prediker en heilige zou worden, hebben latere monniken ook over Wursing en de rest van de familie geschreven. Wursing werd ook wel Ado of Atto genoemd. Deze bijnaam is waarschijnlijk terug te voeren op het Oudfriese ‘atta’ dat vader betekent. In een elfde-eeuwse goederenlijst van de abdij van Werden komt de plaats Attingahem voor, dat zoveel betekent als de ‘woonplaats van Atto’, van Wursing dus. Attingahem is geïdentificeerd als het huidige Breukelen. In het heiligenleven dat over Liudger geschreven is, valt te lezen dat Wursing nauwe banden onderhield met Radbod, die immers ook over de Vechtstreek heerste.[2]
In het begin van de achtste eeuw raakten Radbod en Wursing in conflict, waarna Wursing de wijk nam naar Frankisch gebied en zijn bezittingen door Radbod in beslag werden genomen, dus ook zijn thuisbasis Attingahem. Later zou Radbod zich verzoenen met Wursings zoon en hem terug laten keren naar zijn gebied. In het Frankische rijk ondertussen was een machtsstrijd gaande tussen de Neustrische (West-Frankische) en Austrasische (Oost-Frankische) partij. Radbod koos hierbij partij voor de Neustriërs en trok in 716 met hen op tegen Karel Martel, stiefzoon van de overleden hofmeier Pippijn van Herstal en aanvoerder van de Austrasiërs. Voordat de legers van Radbod en de Neustriërs onder hun leider Raganfried zich bijeen konden voegen, vochten Radbod en Karel Martel onderling al een veldslag uit. Radbod kwam als overwinnaar uit deze strijd tevoorschijn. Door het zo ontstane Frankische machtsvacuüm in het Nederlandse rivierengebied kwam Radbod hier nog steviger in het zadel te zitten. Hij zou de regio in handen houden, tot zijn overlijden als gevolg van een ziekte in 719 de weg vrijmaakte voor een definitieve Frankische inlijving.
[1] L. van der Tuuk, Radbod. Koning in twee werelden (Utrecht 2018) en S. Meeder & E. Goosmann, Redbad. Koning in de marge van de geschiedenis (Houten 2018). Het boek van H. Nijdam en G. de Lange over Radbod verschijnt naar verwachting in 2019.
[2] Van der Tuuk, Radbod, 107-114.