Logo

Inkwartiering in Maarssen tijdens de Eerste Wereldoorlog

De Eerste Wereldoorlog is bepaald niet aan Nederland voorbijgegaan. Hoewel de impact van de oorlog op het dagelijks leven natuurlijk stukken minder ingrijpend was dan in de landen die deelnamen aan de oorlog, kregen ook hier te landen burgers te maken met een verhoogde militaire activiteit. Een voorbeeld hiervan waren de in aantal en omvang toegenomen militaire oefeningen. Vanzelfsprekend waren voor deze oefeningen troepenverplaatsingen nodig. Met enige regelmaat trokken er dan ook militaire onderdelen door het land. Zo ook door Maarssen. Deze troepenverplaatsingen brachten de noodzaak tot huisvesting van de soldaten met zich mee. Om deze tijdelijke inkwartiering stond de lokale bevolking bepaald niet te springen.

Het overheidsbeleid was zo ingericht dat van tevoren het gemeentebestuur een lijst opstelde met huishoudens die in aanmerking kwamen voor inkwartiering. Hiervoor moesten deze inwoners voldoende woonruimte ter beschikking hebben en voldoende draagkrachtig zijn.

sigarenfabriek columbus

Hoe zo’n verzoek tot inkwartiering eruit kon zien is terug te vinden in het archief van de gemeente Maarssen over de periode 1813-1938.1 Hierin vraagt kapitein Rappard in mei 1918 toestemming aan de burgemeester van Maarssen om zijn legeronderdeel bestaande uit zo’n 275 manschappen, 230 paarden en 29 voertuigen in juni een nacht onderdak te verschaffen op hun weg van Den Haag naar Oldebroek. Voorwaar geen sinecure voor een dorp als Maarssen destijds. Het is dan ook niet verwonderlijk dat lokale bewoners hun onvrede over de inkwartiering uitten, temeer wanneer die meer dan eens plaatshad.

De heer Christiaan van den Berg had er in het voorjaar van 1915 in ieder geval genoeg van. Hij had vanaf augustus 1914 met tussenpozen een soldaat in huis gehad en gaf in maart 1915 aan het College van Burgemeester en Wethouders te kennen dat hij ontheven wenste te worden van de verplichting nog langer onderdak te verlenen aan militairen. Aangezien op zijn mondelinge verzoek niet werd ingegaan schreef hij er dan ook maar een brief op hoge poten achteraan. Van den Berg was eigenaar van sigarenfabriek Columbus maar, zo schreef hij, dat was geen reden ervan uit te gaan dat hij over voldoende kapitaal beschikte om het ingekwartierde ‘krijgsvolk’ te huisvesten. Van den Berg genoot namelijk naar eigen zeggen ‘geenerlei inkomen’ en hij dreef zijn nering met verlies. Hij had kosten gemaakt om bij hem ingekwartierde militairen elders dan bij hem thuis te huisvesten, en die kosten wilde hij graag vergoed zien.

huis

Het huisje van Feddema zoals op de tekening behorend bij de bouwvergunning van 1913.

Ook de Commissaris van de Koningin werd van het geval op de hoogte gesteld, op diens verzoek tot nadere inlichtingen schreef de Maarssense burgemeester S.I. Cambier van Nooten hem een brief waarin hij meedeelde dat Van den Berg dagelijks een 'werkvrouw' over de vloer had, en zijn zuster zo goed als inwonend bij hem was. Uit de plaatselijke belastinggegevens en de woningruimte van Van den Berg leidde de burgemeester bovendien af dat die 'zeer wel de by hem ingekwartierde soldaat in huis kan nemen'. Van den Berg bewoonde namelijk 'een groot, zeer ruim huis'.

Van den Berg woonde op de Straatweg 24 zo staat in de correspondentie te lezen, wanneer we de bouwtekening van het pand bekijken dat daar in 1913 gebouwd werd doet dit niet direct denken aan de woning van een gegoed man die zijn burgerplichten wil ontduiken. Van de bouwtekening gezien lijkt het een tamelijk bescheiden huisje, bovendien is de aanvrager van de vergunning ene meneer Feddema, en kwam diens huisje pas in december 1913 gereed.2 Niet erg waarschijnlijk dus dat Van den Berg dit huisje in 1914 bewoonde. Nu wilde de huisnummering in de loop der jaren nogal eens veranderen in veel plaatsen, en werden voor bouwvergunningen lange tijd enkel kadastrale aanduidingen gebruikt. Het huis van Feddema stond op het adres dat we nú kennen als Straatweg 24. Overigens werd in 1924 het pandje door de N.V. Nederlandsche Kininefabriek vervangen voor een complex van drie woningen (Straatweg 20, 22, 24) dat nu nog altijd op de plek staat.3 De beste manier om erachter te komen of Van den Berg een aanzienlijke behuizing bewoonde is dan ook kadastraal onderzoek.

 Uit de gegevens die naar boven komen uit de kadastrale leggers lijkt burgemeester Cambier van Nooten gelijk te krijgen. Van den Berg bezat namelijk een huis met schuur, tuin en boomgaard. Hij had het complex in 1913 samen met Willem Jacob van den Berg gekocht. Om de huidige locatie terug te vinden duiken we door de kadastrale verwijzingen terug naar 1832 naar de situatie die de oorspronkelijke kadastrale kaart laat zien, een kleine 100 jaar eerder dus.4 Daaruit blijkt dat we de locatie van Van den Bergs woonhuis, kadastraal perceel A 322, een stukje schuin tegenover de buitenplaats Vecht en Dijk moeten zoeken. Ongeveer op de plaats waar nu Koninklijke Bammens bv gevestigd is. Het huidige adres is Straatweg 7. Op de kaart lijkt het een groot pand, zeker als we het vergelijken met de buitenplaats Vecht en Dijk even verderop. Een agrarische functie ligt voor de hand, gezien de hooiberg die is ingetekend achter het gebouw. Geen woning van een armoedzaaier lijkt het, zeker gezien de grootte van het stuk grond dat het perceel besloeg, 33 are en 61 centiare; zo’n 3361 vierkante meter. Het pand is enkele malen verbouwd in de 19e eeuw, het is dan ook onbekend hoe het erbij stond in de tijd dat Van den Berg eigenaar was.

Aan de andere kant zou het goed kunnen dat Van den Berg in geldproblemen zat want in 1917 verkocht hij de hele boel aan de eerder genoemde Kininefabriek.5 Daarbij is te zien in de kohieren van de hoofdelijke omslag, een plaatselijke belasting geheven over het inkomen, dat hij over 1915 vrij laag werd aangeslagen.6 Hoe het met Van den Berg, zijn fabriek en de inkwartieringsperikelen is afgelopen wordt helaas niet duidelijk uit de stukken. Wat betreft het huis met boomgaard; de eigenaar van de kininefabriek verkocht ze in 1930 aan de N.V. Plaatwerkerij en Verzinkerij (voorheen P. Bammens en zonen) aan de Straatweg 7.7 Deze fabriek was al in 1919 begonnen met activiteiten op het aanpalend terrein.8 In de jaren ’40 worden het huis en de boomgaard opgeslokt door de fabriek en kantoorbebouwing van de plaatwerkerij. Inderdaad, hetzelfde bedrijf dat er nu nog steeds gevestigd is als Koninklijke Bammens.

-------------------------------------------------------

Noten:

1.    Toegang 0962, Gemeente Maarssen 1813-1938, inv.nr. 1593.
2.    Ibidem, inv.nr. 956.
3.    Ibidem, inv.nr 2234.
4.    Ibidem, kadastrale leggers, inv.nrs. 2852-2860.
5.    Ibidem, kadastrale legger inv.nr. 2856, art. 1144-1.
6.    Ibidem, inv.nr. 1140.
7.    Ibidem, kadastrale leggers,inv.nr. 2855, art. 1012-46 en inv.nr. 2856 art. 1289-16.
8.    Ibidem, inv.nr. 1919.