Logo

Festiviteiten in Loenen-Kronenburg anno 1712

Jaarmarkten en kermissen waren in voorgaande eeuwen dé gelegenheid bij uitstek voor de hardwerkende boeren, burgers en buitenlui om eens flink de bloemetjes buiten te zetten. Tegenwoordig zien we zulke meerdaagse braspartijen eigenlijk alleen nog tijdens grootschalige carnavalsvieringen in het zuiden des lands. Dat het feestgewoel nogal eens ontaardde in vechtpartijen en ongeregeldheden is daarbij geen verrassing.

Om toch de gevolgen van het drankmisbruik enigszins binnen de perken te houden hanteerde men ook eeuwen geleden al allerlei regels speciaal voor deze feestperiodes. Zo stelde de ambachtsheer van Loenen-Kronenburg Adriaan Wittert van der Aa in 1712 een uitgebreid reglement op dat ten doel had ernstige ongeregeldheden te voorkomen.[1]

Het werd in deze ordonnantie door Wittert van der Aa “..scherpelijk verboden ende geinterdiceert, strickter als ooijt..” om tijdens de periode van kermis en jaarmarkt te vechten “..ofte smijten ’t zij met messen, deegens, kannen, glasen, stocken, ofte eenigh ander geweer..”. Deed men dit toch dan liep de persoon in kwestie het risico lijf en goed te verbeuren. Herbergiers werd gelast vechtpartijen in hun etablissementen “..aenstonds..” bij de baljuw of de schout te melden. Niets werd aan het toeval overgelaten aangezien het ook de kooplui die met “koeck kramen, of stallen” de jaarmarkt of kermis zouden bezoeken, werd verboden hun koek “..te laten hacken, of met messen te laten snijden..” zodat er geen steek- of slagwapens op het kermisterrein aanwezig zouden zijn. Mochten de koekverkopers hierbij in gebreke blijven dan zouden hun bijlen, messen, blokken en koek in beslag genomen worden, en moesten ze nog een boete van zes gulden betalen bovendien.

De ambachtsheer probeerde echter niet alleen vechtpartijen te voorkomen. Hij had het ook niet zo op de kermisklanten die gewoonlijk op dit soort festiviteiten afkwamen. Wittert van der Aa verbood namelijk tevens “..alle comediand speelen, koordedansers, marrionetten, gogelaers, draaijborden, en andere speelen, hoe die genaemt mogen werden, mitsgaders valse speelders . Alles op de verbeurten van hare gereetschappen en daer en boven een boete van vijfentwintigh gulde..”. Je zou je bijna af gaan vragen hoe feestelijk het feestje in de heerlijkheid van Wittert van der Aa nog was.

 


[1] RHC Vecht en Venen, toegangsnummer 1007 Gerecht Loenen, (1547) 1595-1811 (1830), inventarisnummer 48.