Logo

Doortje Spaan en haar broodmes

door Wilma de Kruijter-Zandstra, juli 2021

Enkele maanden geleden is de inventarisatie van het archief van de hervormde gemeente Waverveen afgerond. De inventaris van het archief is hier te raadplegen. Het is een mooi archief met bijzondere stukken, waaronder het oudste kerkenboek met daarin de prachtig versierde titelpagina’s, gemaakt door de toenmalige predikant ds. Henricus Selijns.
Onder het inventarisnummer 365 bevinden zich enkele stukken met betrekking tot Doortje Spaan, huisvrouw van Jacob van Eijk, oud 61 jaar, die als gevolg van een burenruzie op de vroege ochtend van de 1e mei 1807 haar buurvrouw Lena Vuursteen had aangevallen en verwond met een broodmes. Het gaat om het vonnis in klad d.d. 12 januari 1808, door de schepenen crimineel van Waveren c.a., en een brief d.d. 11 januari 1808 van de baljuw Adriaan Ploos van Amstel, waarin hij de schepenen aanspoort om in de slepende zaak uitspraak te doen. Met name het klad-vonnis van de schepenen trok mijn aandacht, want wat doet zo’n stuk in het kerkarchief? Om wat meer grip op deze zaak te krijgen, heb ik allereerst een transcriptie gemaakt van de beide genoemde archiefstukken; Het vonnis in de zaak Doortje Spaan luidt als volgt:

Alzo Doortje Spaan, huisvrouw van Jacob van Eijk,
oud 61 jaren, geboortig van HessenCassel, laatstgewoond
hebbende te Waverenbotshole, thans gedetineerde

in de boejen der stad Amsterdam heeft bekend
en beleden, en schepenen van Waveren botsholl
en Ruige Wilnisse gebleken is,
dat zij Gev[angene] zich niet heeft ontzien om op
den 1e Maij des voorleden jaars 1807 des
morgens vroeg tusschen 5 & 6 uuren haren buurvrouw
Lena Vuursteen, vrouw van Machiel Lies, bewonende
het agterste gedeelte
vant huis, waarvan zij gev[angene] met haren man
het voorste gedeelte bewoond, met
een vergramd gemoed uit te dagen, en
zich met een broodmes gewapend heb-
bende dezelve daarmede aan te vallen
en haar eerst een snede aan de kaak
der linker wang, toe te brengen, en vervolgens toen gen[oemde]
Lena Vuursteen haar gev[angene] met een stuk
hout afweerde, nogmaals een diepe snede
aan den onderarm van de rechterhand heeft
toegebracht.
En dat zulks door haar gev[angene] op eene
alsints verraderlijke wijze is gepleegt, als
hebbende daartoe het tijdstip uitgekozen
dat beider mannen reeds naar hun
gewone werk waren.
Alt welk zijnde kwetzingen en misdaden
In een land (?) van Goede Justitie niet
te dulden, maar anderen ten voorbeelden
hoogst strafbaar.
Zo is t dat schepenen van Waveren Botsholl
en ruigewilnisse, gezien hebbende de confessie
van deze gevangene, mitsgaders gehoord de  
crimineelen eisch en conclusie van den
W.E.G.H.Mr. A.P.v A. [Wel. Ed: Gestr: Heere Mr Adrianus Ploos van Amstel]
Bailuw van Waveren etc.
R.O. tegen deze gevangene gedaan en
genomen, en voorts gelet op alles wat
ten desen te letten stond (naar ingewonnen
advis van drie neutrale Rechtsgeleerden)
Rechtdoende in de naam en van wegens
Zijnen Majesteit den Koning van Holland,
deze gevangenen hebben gecondemneert,
Zoals zij haar condemneeren bij dezen
tot confinement voor den tijd van een
jaar in het Spin of werkhuis binnen
de Stad Amsterdam om aldaar met
harer handenarbeid de kost te verdienen
Bannen wijders haar voor
den tijd van drie jaren uit het voormalig
Departement Holland, zonder indien
tusschentijd daar in wederom te mogen
komen op poene van swaarder straffen,
condemneeren voorts de gevangene in de  
kosten en misen der Justitie
   Waveren Botsholl den 12 Januarij 1808
Praesentibus de Schepenen J. van Wieringen
 J. Swart en C. van Swieten
    In kennisse van mij Secretaris
    D. Holland.”

 

   Doortje Spaan 5
   RHCVV, toegang 0977 Hervormde Gemeente Waverveen,
 1592-2006, inventarisnummer 365.

 

De zaak Doortje Spaan
Vervolgens heb ik het definitieve vonnis in de zaak Doortje Spaan opgezocht in de archieven van het dorpsgerecht van Waveren, Botshol en Ruige Wilnis, dat eveneens berust in het RHCVV. Onder het kopje ‘criminele rechtspraak’ in het inventarisnummer 2165 vond ik het definitieve vonnis, dat over Doortje Spaan werd uitgesproken. Het bleek vrijwel gelijkluidend te zijn aan de kladversie. Het verschil zat in enkele details, die in de definitieve versie voluit geschreven waren, zoals bijvoorbeeld de naam van de baljuw.
In genoemd inventarisnummer 2165 vond ik op 1 mei 1807 het request van A. Ploos van Amstel, met het verzoek tot aanhouding van Doortje Spaan, die voortvluchtig was. De schepenen verleenden daarop de baljuw toestemming om Doortje te dagvaarden en op te sporen, en tegen haar te procederen.

Kennelijk is Doortje enige tijd spoorloos geweest, want op 9 september 1807 werd zij voor het eerst ondervraagd, door de schepenen Johan Herman Grondman en Cornelis van Swieten.
Doortje woonde met haar man Jacob van Eijk in het voorste deel van een woning aan de Veendijk, die in tweeën was gesplitst door middel van een schot. In het achterste deel woonde Lena Vuursteen met haar echtgenoot Machiel Lies. Uit het verhoor blijkt dat Doortje en Lena elkaar af en toe spraken, wat soms leidde tot ‘onvriendelijke bejegeningen’. Het bewuste broodmes werd bij het verhoor aan Doortje getoond, waarop zij bekende dat het haar broodmes was. Doortje was vroeg op die bewuste ochtend (de beide mannen waren al naar hun werk) naar haar buurvrouw Lena gegaan, met het broodmes onder haar boezelaar. Volgens zeggen van Doortje zou Lena haar geroepen hebben. Lena zou met een ‘kneppel’ op de werf hebben gestaan, en Doortje hebben aangevallen en op het hoofd geslagen. Waarop Doortje haar buurvrouw met het broodmes zou hebben verwond aan de onderkaak en onderarm. Lena had vervolgens het mes afgepakt en Doortje tegen de grond gedrukt, haar in bedwang houdend met de knuppel. Ook zou zij Doortje ‘5 à 6 hakken’ in haar linkerarm hebben toegebracht. Uiteindelijk wist Doortje zich te bevrijden en op de vlucht te slaan. Aldus de antwoorden van Doortje.
De chirurgijn Jan Stieses werd al verhoord op 3 mei. Op de bewuste meidag in 1807, tussen 5 en 7 uur, was Lena bij hem gekomen, met een snee aan haar onderkaak (‘niet penetrerende’) en een snee aan het onderarm, met een lengte van ca 15 cm. Er was gelukkig geen sprake van een ‘aderlijke bloeding’. Lena had daarbij gezegd, dat haar buurvrouw Doortje dit bij haar had toegebracht.

Tweede verhoor
Op 26 september werd Doortje, die inmiddels in het Spin- en Werkhuis in Amsterdam verbleef, wederom verhoord. Ditmaal bracht ze naar voren dat Lena haar op de avond voor het incident had uitgescholden en toegeroepen dat zij (Lena) haar (Doortje) zou slaan ‘dat ze swernouts wierd’. Dat zou de reden zijn geweest waarom ze in de morgen naar Lena toe ging met het broodmes onder haar boezelaar.
Eveneens op 26 september verklaarde Lena dat Doortje op die 1e mei bij herhaling op het schot tussen hun woningen gebonsd had (wat Doortje weer ontkende), en had geroepen: ‘dondersteen, bliksemslag, durf je nu niet naar buiten te komen, nu ben ik klaar, kom nu naar buiten!’ Toen Lena van haar bed (waarin ze met haar kinderen lag) opstond en de deur opende, trok Doortje het broodmes uit het boezelaar en bracht onmiddellijk een snee toe aan de kaak van haar buurvrouw. Daarop had Lena een stuk hout gehaald uit de schuur, om daarmee Doortje te overweldigen. In de worsteling bracht Doortje nog een snee aan bij Lena op de onderarm.
Vervolgens lukte het Lena om Doortje tegen de grond te werken. Ze ging op haar zitten en pakte het mes af, waarna ze het ging opbergen in de schuur. Lena had nog tegen Doortje gezegd: 'Doortje, Doortje, zie je nou hoe je me betaald hebt, zoals je gisteren tegen je man hebt gezegd!’
Vervolgens was Lena direct naar de chirurgijn Stieses gegaan. Aldus de verklaring van Lena Vuursteen. Doortje daarentegen ging pas om ca 10 uur naar de chirurgijn, mogelijk was ze tot dan toe ‘aan haar gewone werk gebleven’, aldus Lena.

Buurman Wouter Meneven, wonende aan de Veendijk naast Doortje, verklaarde op de bewuste vroege ochtend Doortje met een mes en Lena met een stuk hout te hebben zien lopen op de werf. ‘Beide in een vechtende houding‘, waarna een worsteling volgde. Lena was op dat moment al bebloed en had geroepen: ‘Buurvrouw laat het mes los, ik zal je der geen kwaad mee doen!'

 

 Doortje Spaan 3  Doortje Spaan 2
 RHCVV, toegang 0977 Hervormde Gemeente Waverveen,
 1592-2006, inventarisnummer 365.
 RHCVV, toegang 0977 Hervormde Gemeente Waverveen,
 1592-2006, inventarisnummer 365.

 

Op 3 oktober werd Doortje weer gehoord. Ze bevestigde dat Lena de avond ervoor had gescholden, hetgeen door Lena werd ontkend. Volgens haar was het zo dat haar kind niet wilde gaan slapen, en dat ze haar kind had ‘bang gemaakt met een verhaal over een lelijke vent, en daarbij een brommend geluid had gemaakt als dat van den roerdomp’. Waarop Doortje tegen het schot had gebonsd en was gaan schelden. Doortje gaf in het verhoor toe dat het iets misdadigs was om met een mes naar Lena toe te gaan, maar dat ze handelde uit drift. Ook beschuldigde ze Lena ervan haar eveneens met het mes verwond te hebben aan de arm. Op de vraag waarom ze dan niet meteen naar de chirurgijn was gegaan voor haar gewonde arm, antwoordde Doortje dat ze het zelf wilde genezen ‘door spek daar op te leggen’. Ze was rond 9 uur naar de secretaris van het gerecht Dirk Holland gegaan; hij zag vier ‘hakken of kwetzuuren’ op haar linkerarm. Om 10 uur kwam Doortje dan toch aan bij de chirurgijn, die deze waarneming bevestigde. Uit vrees voor vervolging was Doortje na de behandeling door de chirurgijn op de vlucht geslagen. Haar man had verklaard niet te weten waar Doortje zich bevond. Lena ontkende de sneden in Doortje’s arm te hebben toegebracht. Mogelijk voegde ze eraan toe, ‘in de confusie dit te hebben gedaan zonder het te weten’.

Strafeis
Begin november eiste de baljuw Adriaan Ploos van Amstel een zware straf: er moest een schavot opgericht worden in Waveren c.a., waarop Doortje, met het broodmes boven haar hoofd, publiekelijk moest worden gegeseld. Vervolgens eiste hij verbanning voor de duur van 6 jaar. De schepenen gingen, de eis gelezen hebbend, advies inwinnen bij neutrale rechtsgeleerden. Begin januari 1808 luidde het advies van de rechtsgeleerden: 1 jaar tuchthuis en verbanning voor drie jaar. De schepenen crimineel gingen akkoord met dit advies: Doortje Spaan werd veroordeeld tot 1 jaar Spin- en Werkhuis en 3 jaar verbanning uit het voormalig Departement Holland. Ook zou Doortje de kosten moeten betalen voor het verblijf in de gevangenis en de ‘misen van justitie’. Zie voor het volledige vonnis hierboven de getranscribeerde tekst, uitgesproken op 12 januari 1808. Later in die maand noteren de schepenen dat ‘Doortje geen gelden of goederen heeft om de kosten van gevangenisse en misen van justitie te voldoen’.

Doortje en Lena, twee buurvrouwen die het met elkaar aan de stok kregen. Wonend in één huis, dat in tweeën was gesplitst door een schot, dus kleinbehuisd en met de nodige geluidsoverlast. Waarschijnlijk levend van een klein inkomen, waarbij de eindjes aan elkaar geknoopt moesten worden. We kunnen ons er van alles bij voorstellen! Waarom de kladversie van het vonnis in het archief van de hervormde gemeente Waverveen is terecht gekomen, is niet duidelijk. Mogelijk is het via één van de kerkenraadsleden in het kerkarchief terecht gekomen. Achterop het archiefstuk met het klad-vonnis bevindt zich een lijst met namen en bedragen. Wat deze lijst met het vonnis en de zaak Doortje Spaan te maken heeft, is onbekend.

Publicatie over Waverveen
In dit verband is het leuk om te vermelden dat in het najaar een publicatie zal verschijnen over Waverveen, getiteld ‘Waverveen: van boeren, burgers en buitenlui’, geschreven door Arie Bloed en Jan Compier, een uitgave van de St. Proosdijer Publicaties. Het boek is rijk geïllustreerd en geeft een prachtig beeld van het economische en maatschappelijke leven in een kleine boerengemeenschap in de afgelopen eeuwen. Bij voorintekening kost het boek 20 euro (excl. verzendkosten), bij verschijnen kost het in de boekhandel 24,50 euro. Zie voor meer informatie de website van de historische vereniging Proosdijlanden.