© 2022 Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen | website: webjongens.nl
'Christus is verrezen. Ook wij zullen verrijzen!'
De dagen worden weer langer en de temperatuur stijgt ook weer. Nu de krokussen en narcissen uit de grond schieten weten we allemaal dat het niet alleen lente is, maar dat bovendien Pasen weer voor de deur staat. Het christelijke feest waarbij jaarlijks de wederopstanding van Jezus wordt gevierd. Hoewel dit feest vandaag de dag steeds commerciëler is geworden met chocolade paaseieren en verkleedpakken, is voor de christelijke gemeenschap de paasmis nog altijd een belangrijk onderdeel van het feest. In 1944 was dit niet minder waar. Nederland werd op dat moment al bijna vier jaar lang bezet door Duitsland, een bezetting die de bevolking zwaar viel. Als hoeder van de lokale katholieke gemeenschap besloot de pastoor van de rooms-katholieke parochie Cosmas en Damianus te Abcoude om met zijn paasmis de gemeenschap een hart onder de riem te steken. Vol kracht en overtuiging spreekt Jacobus Cornelis Rooswinkel over het grootste feest van het jaar en over de offers die Jezus heeft gemaakt voor de mensheid.[1] Hij schreef zijn preek niet op een jammerende of klagende toon, maar op een aanmoedigende manier.[2] Men moet in God blijven vertrouwen ondanks alle beproevingen. Pasen is een feest van hoop en liefde en de dood van Christus moest dan ook als een gebeurtenis gezien worden die de mensheid hoop en kansen had gegeven.
Het kan misschien als opmerkelijk worden gezien dat pastoor Jacobus in zijn mis ervoor heeft gekozen om te wijzen op het feit dat het de joden waren die ervoor hadden gezorgd dat Jezus aan het kruis was gestorven. ‘Uit jalouzie en perkloze haat gedreven hadden zij den Godmens een schandelijk dood doen sterven.’ Deze harde woorden sprak hij in een tijd waarin de Nederlandse joodse bevolking werd vervolgd. Velen waren gedeporteerd en talloze anderen zaten ondergedoken. Feiten die vast niet aan de pastoor voorbij waren gegaan. Toch presenteert hij de joden als het kwaad en Christus als het onschuldige lam dat ten onrechte gedood werd. Het lijkt haast een goedkeurig van de misdrijven tegenover de joden die destijds gaande waren, al spreekt hij dit niet daadwerkelijk uit.
Dat de oorlogstijd een belangrijk thema van de mis was blijkt duidelijk uit twee specifieke passages waarin de pastoor de moeilijke tijden benadrukt. Pasen, een huiselijk feest, wordt nu ineens overschaduwd door zorgen niet alleen over de toekomst, maar ook over kleding en voedsel.
En nu in deze dagen voelen we allen het sombere en drukkende van de tijd. Allen verlangen naar bevrijding van de oorlogshaat naar vrede. Wij bidden om gespaard te blijven voor ellende. Maar bij al God nu toelaat dat wij in ellende komen dus wij als het ware een louteringstijd doormaken dan nog is er geen reden om opstandig te worden. Dan nog moeten wij Christelijk Gods vertrouwen niet verliezen.
De pastoor probeerde deze wereldlijke zorgen te sussen en te wijzen op de verlossing van de menselijke ziel. Deze huidige moeilijke tijden waren niets meer dan een beproeving van God. Ooit zou immers het Einde der Tijden aanbreken en dan zou voor degenen die samen ‘met Christus hun kruis durven dragen’ een eeuwig leven vrij van zorgen en vol geluk aanvangen.
Deze belofte is ook terug te lezen in twee zinnen die steeds weer worden herhaald in de preek: ‘Christus is verrezen. Ook wij zullen verrijzen.’ Dit lijkt een eenduidige verwijzing naar het Einde der Tijden wanneer de doden uit hun graven zullen herrijzen. Maar kunnen we hierin misschien niet ook iets anders lezen, namelijk een oproep om te verrijzen tegenover de Duitse onderdrukkers net zoals Christus uiteindelijk ook de joden heeft overwonnen? Gezien het feit dat hij sprak terwijl de oorlog volop in gang was, was het ongetwijfeld lastig om tot verzet op te roepen. Men wist immers niet wie er mee kon luisteren in een kerk of hoe de kerkgangers zelf dachten over de bezetters. Door enerzijds te spreken over het onrecht dat de joden Christus hadden aangedaan en anderzijds subtiel te spreken over het verlangen naar vrede zonder enige specifieke klacht te noemen omzeilt de pastoor mogelijk moeilijkheden met de Duitse bezetters en hun sympathisanten. Hoe de pastoor daadwerkelijk dacht over de jodenvervolging en de bezetting is uit deze preek moeilijk vast te stellen. Wel is het duidelijk dat hij in deze zware tijden meeleeft met de kerkgangers. Maar bovenal wenst hij zijn congregatie vooral een fijn Pasen!
Diverse paaspreken 1910-1946 van de Rooms-Katholieke Parochie H.H. Comas en Damianus te Abcoude
[1] Toegang 1094, Rooms-Katholieke Parochie H.H. Cosmas en Damianus te Abcoude, [1490] 1621-1985 [1998], bijlage lijst van pastoors na de Reformatie.
[2] Ibidem, inv.nr. 200.
Foto: Jacobus Cornelis Rooswinkel, pastoor van H.H. Cosmas en Damianus te Abcoude van 1936 tot 1948. Toegang 1094, Rooms-Katholieke Parochie H.H. Cosmas en Damianus te Abcoude, [1490] 1621-1985 [1998], inv.nr 167.